Bike Check | De materiaalkeuze van Martin Maes (Orbea-Fox)
Door Olivier Béart -
Na negen jaar doorgebracht te hebben in de stal van GT, is Martin Maes deze winter overgestapt naar Orbea-Fox. En bij die overstap horen natuurlijk nieuwe fietsen en een nieuwe uitrusting. Het was dan ook kiezen tussen een medium of large frame, tussen 29″-wielen of toch maar een mullet-opstelling (met vooraan een groter wiel dan achteraan), tussen een lucht- of veerdemper, … Dit lijstje bevat slechts enkele van de vele opties die de Belgische kampioen momenteel uitprobeert om de beste en meest efficiënte combinatie te vinden. We gingen bij hem langs om de fietsen – twee verschillend opgebouwde Orbea Rallons – die hij momenteel uitprobeert aan een bike check te onderwerpen. En Martin vertelt ons meteen ook meer over wat hij na enkele weken van de fietsen vindt.
We zullen er even aan moeten wennen dat Martin Maes in 2022 in nieuwe kleuren en op een nieuwe fiets zal rijden. Dat hij daarvoor van Orbea een Rallon ter beschikking krijgt, is normaal, omdat dit het enduromodel is van het merk dat het best geschikt is voor competitie. Momenteel probeert hij twee totaal verschillende opties uit qua fietsmaat, wielen, ophanging en uitrusting.
We spraken met hem aan het begin van het seizoen 2022 in het prachtige decor van Val Benoît in Luik, dat we bedanken voor de ontvangst tijdens deze fotosessie. Het werd een zeer interessante discussie waar andere endurorijders zoals jij en ik waardevolle lessen uit kunnen trekken.
Het eerste dat hij wil onderstrepen is de uitstekende feeling die hij vanaf de eerste meters met de Rallon had: “Dit is een van de punten die het meeste heeft doorgewogen bij de keuze van mijn nieuwe team.Ik had de fiets getest voordat ik tekende en ik voelde een enorm potentieel. En het pleitte ook in het voordeel van Orbea dat het team me wilde betrekken bij de ontwikkeling, finetuning en evolutie van de producten.Ik heb veel meer speelruimte en mogelijkheden op het gebied van de veringen, wielen en de fiets in het algemeen dan in het verleden, en ik ben van plan daar mijn voordeel uit te halen.”
De fietsmaat: kiezen tussen een M of L
Met zijn 1m83 is Martin Maes niet van de kleinsten en we zouden hem dan ook naar een large dirigeren (rechts op de foto). Zelf wilde hij echter ook absoluut een medium testen (links op de foto, met gele decals) … en hij was aangenaam verrast!“De reach van de fietsen wordt steeds langer en hoewel ik een lang bovenlichaam heb, heb ik ook een rijstijl waarbij ik de voorkant hard belast. Dus is een erg lange fiets niet per se de beste keuze voor mij.”
“Ik vroeg dan ook of het mogelijk was beide fietsmaten te testen om een duidelijk beeld te krijgen op het terrein. Natuurlijk heb ik de maat van de stuurpen aangepast. Op de large met een reach van 480 millimeter heb ik een stuurpen van 30 millimeter gemonteerd en op de medium, met een reach van 455 millimeter, een exemplaar van 60 millimeter. De afstand tot het stuur blijft dan ook bijna gelijk, maar de ene fiets is wel korter dan de andere.”
“Wat ik al kan zeggen is dat het belangrijk is om een fiets te kunnen testen wanneer je net zoals ik tussen twee fietsmaten invalt of als je twijfelt. En je kan er ook de huidige trends – zeer lange frames en ultrakorte stuurpennen – mee in twijfel trekken. Ik zeg niet dat het een slechte zaak is, verre van! De evolutie van de geometrie heeft veel positiefs opgeleverd, maar ik merkte toch een aantal interessante dingen op wanneer ik op de medium Rallon met een langere stuurpen reed!”
Op het moment van dit interview had Martin nog geen definitieve keuze gemaakt.“Ik heb de twee fietsen alleen in België getest en ik geef mezelf nog wat tijd om te beslissen. Ik wil eerst naar Finale Ligure gaan om er de twee fietsen in identieke configuraties te testen, want momenteel zijn er nogal wat andere verschillen tussen de twee (wielen, veringen) en ik weet niet helemaal zeker of dit mijn perceptie van de maat niet beïnvloedt. Beide fietsen passen momenteel bij mij en de uiteindelijke keuze zal zowel op basis van het gevoel als de rondetijden worden gemaakt wanneer de configuraties identiek zijn.”
29″ of mullet?
Op de large heeft Martin gekozen voor een mullet-montage met een 27,5″-wiel achteraan en een 29″-wiel vooraan. Maes was een van de eersten die deze optie in het verleden gebruikte. Bij GT was het toch wat bricoleren omdat de fiets oorspronkelijk niet op deze configuratie bedacht was. Bij de Rallon ligt dat anders. Hier werd er vanaf de ontwikkeling rekening mee gehouden. En dat voel je.
Het zijn echter de 29″-wielen op zijn medium Rallon die momenteel zijn voorkeur genieten. “De Rallon heeft al een vrij laag zwaartepunt en het is een zeer dynamische fiets. Ik vind dat het 27.5″-wiel achterin niet veel toevoegt. En qua grip, remmen en het vermogen om over obstakels te vliegen, is de 29er nog steeds een tandje hoger in te schatten. Het zal door de chrono moeten worden bevestigd, maar ik denk dat de 29er sneller is dan de mullet op de Rallon. Ik heb geen hinder van het grote achterwiel wanneer het steil bergaf gaat, wat op de GT wel het geval was, want die is over het algemeen hoger.”
Carbon of aluminium wielen?
Tot nu toe heeft Martin Maes altijd met aluminium velgen gereden.“Het was de kracht van NoTubes, dat tot nu toe een van mijn partners was, en ik had erg slechte herinneringen aan de eerste wielen met carbon velgen die ik had getest toen ik nog in het familieteam van de Athertons zat. Ik had de indruk dat de fiets alle kanten opstuiterde, dat hij trilde en dat ik mijn lijnen niet meer kon vasthouden. Maar sindsdien is er veel veranderd, zowel wat betreft het materiaal zelf als de vorm en breedte van de velgen. Door de overstap naar Race Face, wilde ik de carbon ervaring opnieuw proberen.”
“Wat ik direct voel, is dat de carbon wielen lichter en dynamischer zijn bij het opnieuw lanceren, en de feeling is ook goed als ik met deze velgen bergafwaarts rijd. Dus ik ben niet langer categoriek tegen carbon velgen … maar ik heb nog steeds een beter gevoel bij aluminium wielen die de fiets een beetje meer “kalmeren”. De Rallon is veel stijver dan alle fietsen die ik tot nu toe heb gehad en de combinatie met de aluminium wielen lijkt iets homogener. Ik denk dan ook dat ik de twee opties ga behouden en afhankelijk van de aard van de wedstrijden zal kiezen.”
Veringen: lucht of veer? 36 of 38?
Wat de veringen betreft, bevindt Martin zich op bekend terrein aangezien hij altijd met Fox heeft gereden.Laten we beginnen met de vork.Hij gaf tot nu toe steeds de voorkeur aan de Fox 36, omdat hij de 38 te stijf vond en niet per se nuttig voor zijn 70 kilogram.“De Rallon is echter oorspronkelijk bedoeld voor de Fox 38 met een veerweg van 170 millimeter en het team bood me aan om het te proberen. Ik heb er geen spijt van gehad, want het werkt in dit geval inderdaad veel consistenter dan op mijn GT, die erg vergevingsgezind was, maar waarvan het redelijk flexibele frame niet goed paste bij een hyperstijve vork zoals de 38. Nu ik deze vork herontdekt heb, voelde ik me helemaal niet gehinderd door zijn grotere stijfheid. Ik zal ook de 36 nog uitproberen op de Rallon om dit tot op de bodem uit te zoeken.”
Qua instellingen rijdt Martin met de aanbevolen druk voor zijn gewicht van 70 kilogram en “met redelijk goede compressie bij hoge snelheid voor meer rendement. Bij lage snelheden varieert het veel meer, afhankelijk van het terrein en het profiel van de specials. Dat is iets dat ik niet echt heb veranderd door over te stappen op de nieuwe fiets.”
Voor de demper worden momenteel zowel lucht- als veerexemplaren getest.“De kinematica van de Rallon accepteert beide perfect, terwijl bij GT op de endurofiets automatisch voor een luchtdemper werd geopteerd. Hier neig ik iets meer naar de spiraalveer, die het achterwiel letterlijk aan de grond plakt. Belangrijk is dat de fiets dynamisch blijft en het rendement niet wordt benadeeld. Behoudens uitzonderingen, denk ik dat ik volgend seizoen voor de spiraalveer zal kiezen, met een veer van 450. Bij de luchtdemper rijd ik met 175 psi en twee volume spacers.”
Banden, cockpit en andere onderdelen
Bij de rest van de onderdelen zit de belangrijkste verandering in de banden. Bij GT reed Maes op Michelin terwijl hij nu op Maxxis zal rijden.
“Maxxis heeft een enorm assortiment, ik moet er mijn weg nog in vinden en nog vele profielen testen. Ik ben begonnen met een Assegaï vooraan, een high-performance band die veel vertrouwen wekt, gecombineerd met een Minion DHR aan de achterkant voor de tractie. Ik ben ook van plan om achteraan de Dissector te proberen en vooraan de Minion DHF. Zelfs met het DH/Double Down-karkas heb ik al gemerkt dat de banden een betere rolweerstand hebben dan de Michelin-banden en dat het karkas ook soepeler is. Dus ik blaas ze iets meer op: 1.6 voor en 1.7 achter, dat wil zeggen 0,2/0,3 bar meer dan de Michelins. Ik ga ook andere karkassen testen, met name de DH-versies.”
Martin reed tot hiertoe met een Fox Transfer, maar dankzij het lage frame van de Rallon kan hij nu voor het eerst een model met een drop van 200 millimeter nemen, daar waar hij op zijn GT beperkt was tot een exemplaar van 170 millimeter. “Op dit vlak geldt: hoe meer, hoe beter. Ik heb meer bewegingsvrijheid met mijn benen en ben mobieler op de fiets.” Ook het smalle zadel van Fizik volgt die optiek om de berijder meer bewegingsvrijheid te geven in afdalingen.
Wat de aandrijving en de remmen betreft, blijft Martin Maes wel op vertrouwd terrein. Hiervoor kan hij net zoals in het verleden rekenen op Shimano XTR. Het enige verschil is dat de remschijven en remblokjes nu van Galfer komen, een Spaanse specialist, en het carbon crankstel van Race Face.
Ook de cockpit wordt door Race Face geleverd, met een stuur met een diameter van 35 millimeter en een breedte van 780 millimeter. “Ook hier voelde carbon een hele tijd te stijf aan, maar dat behoort tot de verleden tijd. Ik ken Race Face ook al van vroeger.” Martin Maes hoort niet tot de renners die hun remhendels veel omhoog plaatsen, hij kiest eerder voor een neutrale positie.
In de stuurbuis van de vork zit ook niet langer een multitool verstopt zoals dat bij GT het geval was. “Onder de bidonhouder zit een luikje zodat ik alles in het frame kwijt kan, wat zeer handig is. Ik hoef niet langer een binnenband zo goed en kwaad als mogelijk rond het frame te wikkelen en alles zit beter beschermd en wordt daardoor niet meer vuil. En vooral het gewicht komt lager te liggen, wat ook niet verwaarloosbaar is.”
Op het hoofd en rond de voeten
Ook hier verandert er heel wat. We beginnen met de helm. Martin Maes rijdt voortaan met een Bluegrass. “Dit is een partner van het team Orbea-Fox, maar het is ook een persoonlijke keuze. Ik heb er in mijn contract op aangedrongen dat ik vrij zou zijn wat de keuze van de helm betreft. Nadat ik de producten geprobeerd heb en een goed gevoel had met hun team van medewerkers, besloot ik ook voor dit merk te tekenen.”
“Ik heb vorig jaar een hersenschudding gehad en ben ook vader geworden. Dat zijn dingen waardoor je meer gaat nadenken en waardoor veiligheid nog meer voorop komt te staan. De pasvorm van deze helm is perfect en hij biedt een uitstekend gezichtsveld. Ik kan er ook goed in ademen en hij isoleert me goed van het geluid van de wind. Kortom, ik voel me perfect in harmonie en het voelt goed. Bluegrass heeft ook al met me gesproken over toekomstige gezamenlijke ontwikkelingen, dat motiveert me!”
Ook de schoenen rond de voeten zijn nieuw. Crank Brothers, zijn pedalensponsor, heeft immers een schoenenlijn gelanceerd. “Het duo schoen/pedaal is heel belangrijk en het is altijd meegenomen dat beide uit dezelfde stal komen. De Crank-schoenen voelen zeer comfortabel aan en passen goed rond mijn voet. Ze zijn misschien een tikkeltje te laag, maar voor de rest hebben ze alles wat ik van een enduroschoen verwacht.”
En wat met downhill?
Nadat we het materiaal hadden doorgenomen, was er nog één hoofdstuk waar we het over wilden hebben met Martin Maes: downhill. In de wereldbeker won hij ooit een manche en er was die zilveren medaille op het WK in 2018. De discipline fascineert hem net zoveel als enduro en hij wil er graag af en toe aan de start verschijnen om over enkele jaren misschien een volledig seizoen te proberen. “Het is echt de F1 van de wielersport waar enduro meer te vergelijken valt met WRC-rally. Enduro is mijn eerste prioriteit en ik wil absoluut op een dag de titel winnen, maar ik wil ook DH blijven rijden. In mijn achterhoofd heb ik het plan opgevat om op de dag dat ik mijn doelen in enduro heb bereikt, over te schakelen naar DH.”
Probleem: Orbea heeft geen downhill-fiets in het assortiment.“Dat klopt, maar we gaan iets ontwikkelen. Meer zeg ik in dit stadium niet, het wordt een verrassing voor de eerste rondes van de wereldbeker!”
“In het begin voelde Orbea zich niet echt aangetrokken tot downhill, maar nu voel ik dat hoe verder we evolueren, hoe enthousiaster ze worden. De ingenieurs van het merk werken ook zeer goed om voor mij een geschikte fiets te maken. Ze zijn net als ik gepassioneerd door snelheid en technologie en ze raakten verstrikt in de hyperscherpe kant van DH. Maar ik maak me geen illusies. Ik mag dan wel al enkele keren geschitterd hebben in DH, om er echt sterk in te presteren moet je je er volledig aan wijden. Het is mijn doel om samen met Orbea te leren, hen vertrouwd te maken met deze omgeving, de fiets te ontwikkelen en op de hoogte te blijven van wat er in DH reilt en zeilt, wat me ook veel dingen oplevert voor enduro op bepaalde circuits. Daarna zien we wel wat er gebeurt …”
Update na de test in Finale
Net nadat we hem hadden ontmoet, vertrok Martin Maes naar Finale Ligure om zijn uitrusting verder te testen met de technische staf van Orbea en zijn mecanicien.We namen contact met hem op voor meer informatie over de resultaten van deze tests en of dit een invloed heeft gehad op zijn keuzes.Dit is wat hij ons wist te vertellen: “Allereerst voelde het goed om op het droge te rijden in Finale Ligure! Het eerste punt waar we aan werkten was de uiteindelijke keuze van de maat van de fiets die ik in de wedstrijden zal gebruiken. Ik dacht dat het een kwestie van een dag of twee was om dat uit te maken … en uiteindelijk hebben we er drie en een halve dag over gedaan!”
“We hebben de twee fietsen in dezelfde configuratie gezet en uiteindelijk – ook al heb ik de indruk iets beter te zitten op de large – bleek het toch de medium te zijn die het beste uit de tests naar voren kwam. Ik heb getest op 5 pistes, met runs die zo goed als mogelijk gelijkmatig waren en daaruit bleek dat de wendbaarheid van de medium en het feit dat ik iets meer de voorkant kon belasten me een voordeel gaven ten opzichte van de chrono. Het verschil is niet groot, we spreken over 1%, maar als je de verschillen bekijkt waarmee de specials in de EWS worden gewonnen, dan is dat enorm. We merkten ook dat op de piste die ik het beste kende en waarop ik het meest reed, over de runs, ik het wel weer beter deed op de large. Maar in de EWS hebben we weinig tijd om te verkennen en is er meer ruimte nodig voor improvisatie, daar staat de medium voorop. In downhill daarentegen hebben we wel de mogelijkheid om de track ruimschoots te verkennen voor de laatste run …”
Voor de rest kon Martin, gezien de tijd die het kostte om de maat te kiezen, niet aan veel andere punten diepgaand werken.“We blijven nog steeds bij ons besluit dat ik met een 29er zal rijden en niet met een mullet.Vooral op de medium lijkt het grote wiel me belangrijk en biedt het een klein voordeel.Ik moet de banden en de veringen nog diepgaander testen, maar ik ben blij met deze week met het team omdat we op het belangrijkste punt vooruitgang hebben kunnen boeken en mijn vertrouwen op de fiets uitstekend is.”