De Transvésubienne: voor wie een echte uitdaging zoekt!
Door Kristien Achten -
De Transvésubienne werd opgericht in 1988 en deze legendarische race staat nog steeds bekend als één van de zwaarste mountainbikeraces ter wereld. Doorheen de jaren werd af en toe aan het concept gesleuteld, maar de basis bleef steeds dezelfde: de doorsteek van La Colmiane naar Nice over de meest veeleisende en uitdagende paden. De Fransen staan bekend voor hun technische parkoersen, maar in de Transvé gaat het altijd nog dat stapje verder. “Un track sauvage” en dat zegt het helemaal!
De eerste afdaling volgde niet echt een pad, maar bleek een vage streep naar beneden te zijn. Van recuperatie was hier geen sprake, van concentratie des te meer. Gelukkig volgde erna een vlakker stuk. Ik schakel bij, trek op en maak zoveel mogelijk snelheid om even later de trappen in en rond Venanson te verkennen. De bewoners van het dorp werpen ons vreemde blikken toe; wellicht hebben ze nog nooit zoveel volk in hun dorpje gezien.
Eén bultje werden er twee en de volgende hoogtemeters konden we kennismaken met de typische Transvésubienne-portages. Gelukkig volgt steeds de beloning. Al schuifelend door de losse bosgrond daalden we verder naar Saint-Martin-Vésubie, waar we eindigden met een trappenpartij … omhoog!
Zondag, hoogdag!
Na de proloog van zaterdag is het op zondag tijd voor de echte Transvé! Dat betekent ook vroeg uit de veren, want de start wordt al om 6u00 gegeven in La Colmiane. Geen gletsjer hier, maar met driehonderd mountainbikers slalommend over de skipiste is ook een spektakel.
Vijfhonderd meter verder start de klim naar het hoogste punt, de Mont Tounairet (2087 meter). De tip “doe rustig en als je denkt dat je rustig doet, doe nog rustiger” werd een mantra en we probeerden zonder forceren mee te gaan in de hoop.
Na 13 kilometer duiken we de eerste echte afdaling in. En die is meteen raak: 1600 hoogtemeters dalen waarin alle ingrediënten aanwezig zijn: haarspelden, drops, stenen, wortels, trappen, van bosgrond naar rotsen naar zand, … Een hoop enthousiaste supporters in La Giandola (op een hoogte van 365 meter) maken de rush compleet, al is niet zeker of ze er stonden voor de afdaling of voor de portage die volgde.
We hijsen onze mountainbike in de nek en zoeken ons tempo. Na een halfuurtje klauteren komen we op de baan en, hoewel het bergop gaat, zijn we blij dat het gewoon bollend asfalt is. De klim wordt verdergezet op een amusant bospad waar we over rotsen moeten wippen en wat wortels moeten bedwingen … Als het uitzicht niet zo fantastisch was, zou je denken dat het de Ardennen zijn.
Na de tweede bevoorrading aan de Col de la Porte werd een alternatief lusje toegevoegd aan het parkoers. Het leuke trailtje gaat op en neer en we klauteren opnieuw over enkele grote rotsblokken alvorens het terug op en neer gaat. Als sluitstuk volgt een nieuwe portage, recht omhoog en van pijl naar pijl. Van een pad was zelfs geen sprake! Het lusje is amper drie kilometer lang, maar is wel goed voor bijna 40 minuten plezier en langzaam sterven. Het recuperatiestukje dat volgt is van korte duur, want de bike moet al terug in de nek. Een toeschouwer werpt me een goed bedoelde “je bent er bijna” toe, maar in de verte bespeur ik enkel een slinger stappende bikers. De schaapjes vonden het ook maar een bizar zicht.
Op Col de l’Autaret duiken we wederom één van die geweldig gewelddadige afdalingen in: beneden een diepe afgrond, maar prachtige vergezichten daarboven. Hiervoor kom je naar de Transvé! Ik focus me op het pad en ‘vlieg’ naar beneden. Na een sympathieke bevoorrading, voorzien door de locals op de Col Saint-Michel, kan ik beginnen aan deel twee van de wedstrijd. Ik stuiter over de rotsen, ik klief door de haarspelden en ik kraak op de powerclimbs …
Bergop gun ik mijn verzuurde armen wat rust tot ik het bordje ‘Portage’ opmerk! Zou dit de laatste keer zijn? Bij iedere stap kreunen de spieren, bij iedere stap zakt de moed wat dieper weg. Het lijkt wel eindeloos. Ik ben dolgelukkig als ik iemand terug op zijn fiets zie springen. Ik volg zijn voorbeeld en word beloond met een pad vol drops en tricky haarspelden.
Eindelijk, ik heb kilometer 60 bereikt. Op papier moet ik nu enkel nog afdalen naar Nice. Maar papier bedriegt, men geeft geen cadeaus in de Transvé. De op papier vlakke lijn loopt in werkelijkheid door een bos vol rotsen en stenen. Met al zeven uur in de benen zijn mijn krachten op om overal op en over te wippen. Fiets op, fiets af, duwen, fiets op, fiets af, duwen … Gaan we eigenlijk nog vooruit?
In de verte zie ik plots de zee. Het pad begint te dalen, de moed te stijgen. De adrenaline wordt opnieuw de hoogte ingestuwd. Diep beneden ons zien we de finish en horen we de supporters juichen, eindigen doen we dan ook in pure Transvé-stijl. “Très dangereux,” worden we nog even gewaarschuwd en daar gaan we. Te zot voor woorden en enkel in de Transvé mogelijk. En dan volgt de ontlading, de opluchting, de fierheid, de trots, … High fives, handshakes, … iedereen glundert! Hier doen we het voor.
De topfavoriet, Alexis Chenevier, profiteerde van de voorsprong die hij sprokkelde in de proloog en kon nipt de Zwitser Konny Looser afhouden. Bij de dames mocht ondergetekende na 80 kilometer, 4300 negatieve, 3200 positieve hoogtemeters en meer dan acht uur op en naast de fiets juichend als eerste over de finish rijden …
De Transvésubienne, #onlythebrave, en daar is geen woord van gelogen!
Foto’s copyright Cyril Charpin en Art Reflex.