Dossier | 29 inch of 27,5 Plus? Vojo zocht het voor je uit!

Door Olivier Béart -

  • Techniek

Dossier | 29 inch of 27,5 Plus? Vojo zocht het voor je uit!

29 inch, 27,5+, Boost… De kans is groot dat ook jij verdwaalt in de jungle van standaarden en maten! Maar we begrijpen je volkomen, want dit alles is niet altijd even duidelijk. Als je al deze nieuwste fietsen echter een keertje test en met elkaar vergelijkt en confronteert, dan pas begrijp je de sterke en zwakke punten beter. En ook de voor- en nadelen van de Boost-assen, die het mogelijk maken om 2-in-1 frames en vorken te ontwerpen die zowel geschikt zijn voor 29″- als 27,5 Plus-wielen, zou je dan beter begrijpen. Wij gingen aan de slag met onze Santa Cruz Tallboy 3 om de twee wielmaten eens grondig te testen. We konden het ook niet laten om te kijken wat het zou geven als we een 29″-wiel en een 27,5 Plus-wiel met elkaar zouden mengen. Het resultaat daarvan zorgde zelfs voor een aangename verrassing!

Inleiding: waarvoor dient een Boost-as?

De aankondiging van de nieuwe Boost-standaard voor de wielassen gaat nu al de geschiedenis in als één van de grootste fiasco’s in de fietsindustrie. Het is dan ook een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. We schrijven maart 2015 wanneer Fox een persbericht de wereld instuurt met de aankondiging van de komst van nieuwe vorken voor de Boost-standaard en 27,5 Plus-wielen. En dat op een moment dat nog maar amper iemand een 27,5 Plus-fiets gezien had. Het kwam dan ook allemaal nogal vaag over en onze kleine gemeenschap dacht meteen aan een nieuwe rage, wat zeer begrijpelijk is, of zelfs aan een samenzwering van de fietsindustrie om de bikers aan te moedigen om hun materiaal vaker te vernieuwen. Later zou echter blijken dat de Boost-standaard inderdaad voor nieuwe mogelijkheden zorgt.

Vergeet wat men vertelt over de stijfheid van de wielen, ook al klopt het dat je door de geometrie van de Boost-naven (flenzen die verder uit elkaar staan, grotere hoek van de spaken) stevigere wielen krijgt. Maar dat is een nevenvoordeel dat niet altijd voelbaar is. Wat in onze ogen het echte voordeel is van de Boost-standaard, is dat deze standaard de fabrikanten in staat stelt om een nieuwe generatie multi-compatibele frames te ontwikkelen. Want door de assen te verbreden (vooral achteraan), kan je een korte liggende achtervork behouden met voldoende ruimte voor brede banden. Je hoeft dan ook niet meer te kiezen tussen een 29″ of 27,5 Plus, want beide wielmaten passen in hetzelfde frame. Een frame dat daardoor voor verschillende doeleinden kan ingezet worden zoals toertochten, marathons en zelfs enduro, en dat enkel en alleen door andere wielen te monteren. Door de komst van deze nieuwe standaard hoef je dan ook niet langer meerdere fietsen in je garage te hebben staan als je je eens enkele keren per jaar aan een andere discipline wilt wagen. Door de wielen te verwisselen, is de fiets ook geschikt voor verschillende soorten ondergrond: van de zwaarste keienvelden (wat vooral interessant is voor 27,5+) tot de meest klevende modder (waar 29″ nog steeds de uitblinker is).

Eigenlijk vinden we het zelfs een beetje jammer dat deze standaard niet eerder op de markt verscheen; tegelijkertijd met de 29″-wielen zeg maar. Het cliché dat zegt dat de Boost-standaard een simpele marketingstunt is, smelt dan ook als sneeuw voor de zon als we zien hoe polyvalent deze nieuwe standaard de nieuwste fietsen maakt.

Een kwestie van diameter en breedte

Om met de verschillende wielmaten aan de slag te kunnen, moet op de laatste generatie fietsen aan volgende voorwaarde voldaan worden: namelijk dat de fiets is uitgerust met de Boost-standaard. Maar dat is helaas nog niet voldoende. Sommige fietsen met de Boost-standaard hebben ter hoogte van de staande achtervork niet voldoende ruimte om Plus-banden te kunnen monteren. Op de nieuwste xc-fietsen kunnen we dat nog begrijpen, maar op de trail- en endurofietsen al minder, want we vermoeden dat deze compatibiliteit de toekomst zal zijn.

Zo zou bijvoorbeeld een fiets als de Scott Spark 120, die enkel geschikt is voor 29″-wielen, gerust uit de catalogus mogen verdwijnen ten voordele van de Spark Plus waarin zowel 29″- als 27,5 Plus-wielen passen. Deze fiets is bedoeld voor hetzelfde publiek en het gamma van Scott zou er ook heel wat eenvoudiger mee worden door officieel aan te kondigen dat je in het frame van de Spark Plus de twee wielmaten kan monteren. Bij aankoop hoef je ook niet meteen beide wielmaten aan te schaffen. Je kan perfect beginnen met de meest relevante wielmaat en later optioneel nog een tweede wielset aanschaffen in de andere wielmaat, om zo het inzetbereik van de fiets te verbreden. En je hoeft ook niet meteen twee dure wielsets aan te schaffen. Zo kan je bijvoorbeeld iets meer besteden aan het model dat je het vaakst zal gebruiken en iets minder aan de wielset die je maar af en toe zal gebruiken.

27,5 of 29 inch: een achterhoededebat

Maar vooraleer ook de fietsenmerken daar zo over denken, moeten we toch nog een lange weg afleggen. Volgens ons moeten we ook stoppen met het te hebben over 27,5 of 29″, want het heeft niet veel zin meer om over de velgdiameter of de binnenste diameter van de band te praten. Het is veel interessanter om het over de buitendiameter te hebben, want het is toch daarmee dat je contact hebt met de ondergrond. Ook in de auto-industrie denkt men op die manier. Zo kan je op dezelfde wagen velgen monteren met een verschillende diameter, waarop je dan dunnere of dikkere banden monteert. Het zou dan ook interessant zijn als de fietsenfabrikanten je vertellen dat je fiets ontworpen werd om optimaal te functioneren met wielen met een buitendiameter van x tot x millimeter, en dat je tussen die twee waarden kan doen wat je wilt! Ook de bandenfabrikanten moeten dan deze waarde vermelden en ook al zal die waarde variëren naargelang de breedte van de velg en de luchtdruk in de band, toch zou dit al een eerste goede indicatie geven.

Maar zover zijn we vandaag nog niet, al beschikken we wel al over een heel panel fietsen die compatibel zijn met de twee wielmaten. We vertelden eerder al dat niet alle 29″-fietsen met de Boost-standaard compatibel zijn met 27,5 Plus-banden, door de beperkte vrije ruimte, maar omgekeerd is er echter geen probleem. We kwamen nog geen frame tegen dat werd ontworpen voor 27,5 Plus-banden dat niet compatibel was met 29″-banden. Natuurlijk komt het bracket in het laatste geval enkele millimeters hoger te liggen, maar meestal verstoort dat de homogeniteit van de fiets niet.

We haalden onze meter boven om de diameter van de wielen op onze Santa Cruz Tallboy eens na te meten. Daarbij kwamen we uit op een diameter van 718 millimeter voor een 27,5 Plus-wiel met een velgbreedte van 40 millimeter en een Maxxis Rekon-band (luchtdruk van 1 bar), tegenover 732 millimeter voor een 29″-wiel met een interne velgbreedte van 26 millimeter en een Maxxis Ardent Race-band (luchtdruk van 1,5 bar) en 738 millimeter voor de DHF-band die we vooraan gemonteerd hadden. Afhankelijk van de band gaf dit dus een verschil van 14 tot 20 millimeter. Dit is een miniem verschil, zeker op een frame dat ontworpen is in de optiek om beide wielmaten te kunnen monteren, en dat eventueel wordt uitgerust met een kleine excentriek om de vering te verplaatsen zodat de hoogte van het bracket weer evenwichtig wordt (zoals op onze Santa Cruz Tallboy). Ter vergelijking hebben we ook een wiel met een xc-band gemeten (29×2.25) en daar kwamen we uit op 723 millimeter.

Het gerucht gaat dat er een nieuw frame op komst is dat compatibel zal zijn met wielen en banden van 27,5 x 2.6 tot 29 x 2.3 en waarin ook 27,5 Plus-banden passen

En wat met een 27,5″-band met een breedte van 2.6? Vermits we dit zelf nog niet getest hebben, gaan we er ons niet over uitspreken, maar het zou wel eens de toekomst kunnen zijn van de 27,5”. Deze maat noemen we geen Plus en het voordeel ervan is dat ze zich makkelijk aan het merendeel van de klassieke 27,5″-frames aanpast, zelfs aan de iets oudere frames, om op die manier toch van heel wat voordelen van Plus-banden te kunnen genieten, zoals de grip. Maar dan wel zonder de nadelen die zo vaak opgesomd worden en die we iets verderop op het terrein zullen uittesten (de mindere precisie bij het kiezen van een spoor). Het gerucht gaat dat er een nieuw frame op komst is dat compatibel zal zijn met wielen en banden van 27,5 x 2.6 tot 29 x 2.3 en waarin ook 27,5 Plus-banden passen. In afwachting daarvan is het beter om, op de actuele fietsen die voorzien zijn voor 29″ of 27,5 Plus, een band van 2.6 te vermijden, want het risico bestaat dat je steeds met je cranks over de grond zal schrapen. Rond de maat 27,5 x 3.0 is het stilletjes en velen vinden die maat ook te groot en te vaag en weten dan ook niet goed voor welk doeleinde deze geschikt is.

Dit alles zouden we als volgt kunnen samenvatten: waar je vroeger op het moment van aankoop twijfelde tussen twee of drie fietsen, op basis van de karakteristieken van de fiets (veringen, geometrie) en vooral op bassis van de wielmaat, moet je je voortaan geen zorgen meer maken over deze vraag. Je beschikt nu immers over een fiets waarmee je door het comfort van de Plus-banden de ene dag een speelse tocht kan maken en de volgende dag met de 29″-wielen een snellere tocht. En dat door enkel van wielen te wisselen en niet langer van fiets.

Van de theorie naar de praktijk

Na al deze theorie is het tijd om over te gaan op de praktijk. Daarvoor kregen we een Santa Cruz Tallboy van de derde generatie met twee wielsets ter beschikking. En we konden het ook niet laten om een 29″-wiel te mengen met een 27,5 Plus-wiel om te kijken of dat interessant zou zijn. Gaan de clichés en de opmerking ‘zie je wel’ overeind blijven staan op het terrein, of kan de Boost-standaard deze toch weerleggen? Om die antwoorden te kennen, bestaat er maar één oplossing: rijden maar!

29 inch: de vaste waarde

Door een set 29″-wielen te monteren op onze Santa Cruz Tallboy beschikt de fiets over alle kwaliteiten die we kennen van de hedendaagse fietsen met grote wielen. Hij gaat snel, heel snel, is precies en het cliché dat grote wielen niet wendbaar zijn wordt vanaf de eerste resem bochten meteen weerlegd. Het valt ons meteen op dat in dat geval vooral de geometrie van de fiets van belang is, en niet zozeer de wielmaat.

Als je vooral op zoek bent naar efficiëntie en precisie, dan moet je niet twijfelen en resoluut voor 29″ kiezen. Het is vooral als we de fiets platgooien dat deze wielen een moeilijk te evenaren compromis bieden tussen grip, stijfheid en precisie. Door de grote wieldiameter worden oneffenheden die we haaks voor het wiel tegenkomen beter weggefilterd dan met eenvoudige 27,5″-wielen (geen Plus dus), en ze zijn makkelijker snel opzij te gooien dan Plus-wielen. Plus-wielen verlangen namelijk meer om een obstakel te lijf te gaan dan er rond te zwenken.

Ook als we puur naar het rendement kijken, halen de 29″-wielen het van de Plus-wielen. Ook al zijn deze laatste minder plomp dan gedacht, toch bollen 29″-wielen vlotter en presteren ze beter, zeker voor een gebruik in marathons en raids. Een 29″-geheel is nu eenmaal lichter. Dit is vooral de goede keuze voor zij die een fiets weten te besturen en die willen dat hij meteen antwoordt op hun impulsen, ook al moet je de fiets in dat geval af en toe intomen om een moeilijk obstakel aan te vatten. 29″ is ook de meest gekende wielmaat en we gaan er niet langer bij stilstaan.

27,5 Plus: zonder zorgen

Met 27,5 Plus-wielen is de fiets rustiger. Opgelet, we hebben niet gezegd plomper! De rolweerstand is iets hoger, net zoals het gewicht, maar ondanks het lawaai van de banden hebben we niet de indruk dat hij niet vooruit gaat. En de fiets klimt vooral tien keer beter. Op stenen en rotsen voelt de fiets zich in zijn sas, en als je er de benen voor hebt dan wordt je dankzij een uitzonderlijke grip de ster van de onmogelijke beklimmingen. Als er geen echt goed traject is om je wielen te plaatsen of je overal wel een vijandig spoor ziet, dan bieden Plus-banden een groot voordeel. Maar denk nu niet dat je zomaar raak kan rijden. Door de Plus-banden moet je je nog steeds concentreren op de te volgen sporen en het nemen van de bochten, maar je hoeft je wel minder zorgen te maken over de ondergrond.

Voor beginnelingen en voor zij die graag op zoek gaan naar een technischer terrein dan gewoonlijk, is dit een goede keuze. Omdat Plus-banden vooral uitblinken op rotsen en stenen dienen ze in de toekomst wel nog meer verstevigd te worden, want het is net in deze omstandigheden dat het risico op lek rijden het grootst is. We zijn de laatste tijd dan ook al met elke fiets, die uitgerust was met Plus-banden, lek gereden, terwijl dat met klassieke banden veel minder het geval was. We herstelden de banden echter altijd in een handomdraai met een soort plug, zonder dat we de band terug moesten oppompen. Dit komt doordat de aanwezige lucht verdeeld is over een groter volume en omdat de luchtdruk in de band zeer laag is, ontsnapt er amper lucht bij een lekke band.

Nu we het toch over de bandendruk hebben, dit is een cruciaal punt! Hoeveel lucht blaas je in je band? Door hun grotere volume geven Plus-banden al snel de onaangename indruk dat ze gaan ‘zwabberen’ en dat je er de controle over verliest in bochten. Je zou je banden harder kunnen oppompen, wat geen al te slecht resultaat geeft op een vlakke ondergrond, maar van zodra je een obstakel voor de wielen krijgt, wordt de fiets onberijdbaar omdat hij te veel zal stuiteren. Gedurende onze test hebben we opgemerkt dat dit fenomeen optreedt vanaf een druk van 1,2 bar (voor een biker van 70 à 80 kilogram). Dat is dan ook onze bovenlimiet. Onder de 800 gram krijg je te veel de indruk dat je op de grond kleeft en de precisie van het voorwiel is dan nog slechts een vage herinnering. Naar onze bescheiden mening bevindt de ideale druk zich dan ook tussen de 900 gram en 1 kilogram.

Zelfs eens je de optimale druk hebt gevonden, zullen de meest agressieve renners al snel de limieten ontdekken van de 27,5 Plus-banden. Ook in modder heb je niets te zoeken met deze banden. Op natte rotsen en wortels doen ze het niet slecht, maar in de modder glijd je van hier naar ginder. Als je in een natte regio woont, kan je best overwegen om te investeren in een 29″-wielset voor de winterperiode. Als je echter enkel voor het plezier wilt rijden, zonder te veel zorgen, en als je technisch niet al te best onderlegd bent, dan is de Plus iets voor jou. Voor tochtrenners met een klein budget kan dit ook een goede keuze zijn, want een hardtail met of zonder verende voorvork die is uitgerust met Plus-banden zal een beter gevoel geven dan een fiets die is uitgerust met één of twee goedkope veringen. En Plus-banden zijn ook een must voor e-bikes, omdat deze fietsen door hun gewicht veel meer op de grond kleven en daardoor banden vergen die een maximum aan grip bieden. Anders gezegd, als je op een e-bike het rijgedrag van een klassieke mountainbike wilt benaderen, dan kan dat dankzij Plus-banden.

29″ achteraan / 27,5 Plus vooraan: een slecht idee!

Dit is HET slechtste idee van de dag. Oké, we moesten het natuurlijk proberen om zeker te zijn, maar deze configuratie ruïneert het rijgedrag van de fiets volledig. De achterkant komt nu hoger te liggen dan de voorkant en verliest aan grip, terwijl we vooraan een wiel hebben dat op de grond kleeft en waarbij het gebrek aan precisie nog meer in het oog springt. We hadden zelfs het gevoel van op een circusfiets rond te rijden! Next please …

27,5 Plus achteraan / 29″ vooraan: de revelatie!

In dit geval hebben we echter met een veel interessantere mix te maken. We dachten bij onszelf dat een combinatie van een kleiner maar breder wiel achteraan en een smaller wiel vooraan goede resultaten zou kunnen geven, omdat men ook in het motorcrossen deze combinatie gebruikt (21″ vooraan en 19″ achteraan). En we werden er niet door ontgoocheld. Meer nog, sinds we dit uitprobeerden op onze Santa Cruz Tallboy hebben we deze configuratie behouden! Ons 29″-achterwiel hielden we wel bij voor het geval dat we aan een marathon zouden deelnemen, maar we hadden achteraf niet veel zin meer om vooraan opnieuw een 27,5 Plus-wiel te monteren.

Maar waarom waren we zo tevreden over deze combinatie? Omdat we in dit geval konden genieten van het beste van twee werelden: vooraan beschikten we over de nodige precisie met een zekere tolerantie en achteraan over veel tractie. Door deze configuratie zitten we ook iets rechter op de fiets, wat een meerwaarde is op technische stroken, zonder dat dit te veel de prestaties bij het trappen op de pedalen heeft beïnvloed.

Doordat we achteraan een Plus-band (2.8) hadden gemonteerd, profiteerden we ervan om de druk in de demper met 5 tot 10 psi te verhogen om het perfecte compromis te vinden. Het achterwiel zorgt namelijk voor meer grip en comfort op kleine schokken en de iets hardere vering zal minder pompen, zodat deze zich kan concentreren op de gemiddelde en grote schokken.

We opteerden wel voor de ‘Low’-positie van de link, waardoor de hoeken wat vlakker blijven en het bracket iets lager komt te liggen, maar niet te. We willen dit echter niet generaliseren voor alle fietsen, maar op onze Santa Cruz Tallboy voelde dit het aangenaamst aan. We gaan geen wetenschappelijke waarde hechten aan volgende cijfers, maar we stelden vast dat we met de 27,5 Plus/29″-combinatie onze PR’s en KOM’s op Strava deden sneuvelen. En dat zowel bergaf als op zeer steile en technische beklimmingen!

Ook tijdens langere tochten is het rendement nog aanvaardbaar en psychologisch helpt het ook dat je niet steeds op een brede, lompe band moet kijken. Bergaf kan je het voorwiel nu exact plaatsen waar je maar wilt en het geeft een aangenaam gevoel te weten dat de fiets niet zal wegdriften als je de fiets platgooit in de bochten. Met de grote band achteraan geraak je zonder aarzelen overal door. Met deze configuratie hebben we dan ook veel meer het gevoel dat de achterkant perfect het traject van de voorkant volgt, waardoor je zonder problemen wat agressiever kan rijden. Ook de grip tijdens het remmen is indrukwekkend, waardoor je later in de remmen kan duiken. Heerlijk!

Epiloog

Wat we vooral onthouden van deze test, is het plezier dat we hebben beleefd aan het met elkaar confronteren van beide wielmaten, en vooral aan de mengeling van de twee. Kunnen we zeggen dat de ene wielmaat beter is dan de andere? Nee, dat gaan we niet doen. Het doel was om ons licht te werpen op voor wie en voor welke doeleinden een bepaalde wielmaat bedoeld was. En ja, we waren aangenaam verrast over een bepaalde configuratie of ingeving, noem het zoals je wilt, waarbij we een 27,5 Plus-band achteraan combineerden met een 29″-band vooraan. Maar de conclusie van al deze testen, en de grote moraal van dit verhaal, is dat we ons realiseren dat deze test enkele jaren geleden zelfs niet had plaats kunnen vinden, alle opmerkingen dat de Boost-standaard en Plus- of 29″-banden marketingpraatjes zijn ten spijt.

Vandaag kan je bij de aankoop van een fiets deze een ander gezicht geven door enkel van wielen te wisselen. Daardoor kan je het inzetbereik vergroten. Als je nog tevreden bent over je oude fiets, wissel dan niet! Hij is niet plots slechter geworden door de komst van de nieuwe fietsen. Maar sluit je ogen ook niet voor de vooruitgang, want deze test heeft aangetoond dat de mountainbike een nieuw tijdperk is binnengestapt: dat van de multi-compatibiliteit. Hopelijk gaat de industrie nu verder op de ingeslagen weg door dit alles nog verder te ontwikkelen en te verbeteren, zonder nog meer verwarring te stichten en met nog meer nieuwe standaarden op de proppen te komen, want ook al beseft nog niet iedereen het, we hebben hier te maken met een goed concept dat het verdient om er bij stil te staan!

DoorOlivier Béart