Egmond-Pier-Egmond: het blijft de klassieker onder de Nederlandse strandraces
Door Juul van Loon -
Van de vader van een vriend van me leende ik een paar strandbanden, en verder veranderde ik helemaal niets aan mijn fiets. Het was 2003, ik was net begonnen met fanatiek mountainbiken en Egmond-Pier-Egmond was een van mijn eerste wedstrijden. Ik moet die dag op het strand zo veel indrukken hebben opgedaan dat het haast te overweldigend was, want ik kan me er, nu ik precies twintig jaar later weer aan de start sta, weinig meer van herinneren.
Of het toen meteen heel goed beviel, betwijfel ik een beetje, want het duurde daarna ruim een decennium voordat ik weer eens met een fiets terugkeerde op het strand. Inmiddels heb ik het ‘beachbiken’ volledig omarmd. Ik ben geen specialist, woon ook niet dicht bij de kust, maar elke winter probeer ik een paar wedstrijden te rijden omdat het zo’n gave discipline is. Egmond-Pier-Egmond (38km) is daarbij vaste prik. Want dat had ik twintig jaar geleden denk ik wel al gezien: dit is de klassieker onder de strandracen. De meest prestigieuze. Een feit dat ondersteund wordt door het gigantische aantal van 4000 deelnemers.
We beginnen vandaag met een stevige windkracht vier tegen. Het parcours gaat in één rechte lijn van 18 kilometer richting de pier bij IJmuiden, en daarna via dezelfde weg – maar wel met twee strandafgangen – terug. Eén bij Wijk aan Zee met een klimmetje, één bij Castricum met de beruchte strobalen voordat je het strand weer opgaat. Gezien de wind en hoe mooi strak het strand erbij ligt, verwacht ik dat er een grote groep richting het keerpunt zal rijden en dat de koers daarna zal ontbranden.
Maar dan moet je natuurlijk wel eerst zorgen dat je in dat peloton terechtkomt. Na het startschot focus ik me daarom op een goede strandopgang en geef ik daarna meteen volle bak gas. Wind tegen of niet, de snelheid schiet omhoog en er vormt zich één lang lint van strandbikers. Het zeewater spettert weer heerlijk – zoals het hoort tijdens het strandracen – en ik zit meteen redelijk met mijn vingers tussen de deur. Ondanks dat probeer ik wat posities te winnen, want ik ben bang dat het lint gaat breken en ik de aansluiting met het peloton ga missen.
Dat is nergens voor nodig, want na een paar minuten hectiek houden de mannen voor in de groep zich wat koest en klonteren we met een man of zestig samen. Oké, plan één is gelukt. Nu is het zaak om zonder al te veel energie te verspelen de pier te bereiken en daar het moment van het strand afrijden goed te timen. Dat gaat redelijk. Ik doe iets te veel m’n best om me voorin te handhaven en zit daardoor toch een paar keer vol met mijn neus in de wind. Op d’n duur kom ik toch wat achterin terecht, maar daar kom ik een paar favorieten tegen. Zij maken zich dus niet zoveel zorgen.
Dat doe ik ook niet meer, als ik in hun wiel perfect mee naar voren kan opschuiven. Daarna is het helaas uit met de pret, want naarmate de strandafgang nadert wordt de hectiek groter. Als een stel dolle stieren schieten we met zijn allen over het brede losse zand richting de asfaltstrook bij het keerpunt. Oef, dat valt tegen. Links en rechts schiet iedereen me voorbij. Mijn benen lopen vol. Ik snak naar adem. Nadat ik flink wat plekken ben verloren, kan ik nog met moeite aanhaken aan de staart van de inmiddels langgerekte groep.
Bij de trap die ons terug zal leiden naar het strand is het opnieuw wringen en wroeten. Terug op het strand waait de wind vol in de rug, maar daar echt van genieten is op het strand eigenlijk altijd onmogelijk: je bent veel meer op jezelf aangewezen. Zeker als het strand ook nog eens boterzacht is, zoals de eerste paar honderd meter van de terugweg. Gelukkig wordt het beter en kan ik samen met de Oegandees Charles Kagimu wat plekken goedmaken. De Afrikaanse wegprof maakt zijn debuut op het strand en weet volgens mij niet zo goed wat hem aan het overkomen is.
We mogen bij Wijk aan Zee al snel het strand weer af. Het los zand daar is goed te doen, het klimsegment terug het strand op is als altijd pittig. Geluk kom ik daarna in een groepje terecht, waarin we – met wat moeite en met een goed oog op de tegenliggers – proberen rond te draaien. Ook de sterke Kagimu doet zijn kopwerk. Als we bij Castricum weer het strand verlaten, zit hij achter me, maar voordat we de trapafdaling richting de parkeerplaats doen, schiet hij me weer voorbij.
Daardoor zit ik net achter hem bij de strobalen die (behalve voor acrobaat Jasper Ockeloen voorin de koers) een snelle terugkeer op het strand moeten verhinderen. Kagimu remt af, maar realiseert zich niet dat los zand op beton glad is. Oftewel: hij glijdt onderuit en neemt mij bijna mee. Samen stappen we vervolgens allesbehalve soepel over de balen en met een volle bak inspanning rijden we terug naar onze groep.
Dat zijn de mannen waarmee ik naar de finish zal rijden. Ik heb nog wel ambitie om een goede sprint te doen, maar ik ben met een stel specialisten op pad. Mijn timing bij het oprijden van de boulevard is daardoor niet optimaal, ik rij me wat vast in een spoor en de eerste linkerbocht op het asfalt durf ik ook niet hard te nemen. Omdat ik daar in het verleden al eens ben gevallen, en ik ook Kagimu bij de strobalen onderuit heb zien gaan. Van een sprint komt er zo weinig terecht, ik word 52ste maar ik hou er wel een achter me: Kagimu.
Die heeft in de 1 uur en 6 minuten dat we onderweg zijn geweest ongetwijfeld net zoveel indrukken opgedaan als ik in 2003. Zijn glimlach en reactie geeft in ieder geval aan wat ik en heel veel andere liefhebbers al wisten: dat strandracen is een prachtige discipline. Hopelijk voor hem houdt-ie die herinnering vast en keert-ie sneller terug op het strand dan ik twintig jaar geleden.
Egmond-Pier-Egmond werd na een knappe solo gewonnen door Stijn Appel. Bij de vrouwen won Nederlands wegkampioene Riejanne Markus in een sprint-á-deux van Pauliena Rooijakkers. Alle uitslagen en informatie over Egmond-Pier-Egmond zijn hier te lezen.
Foto’s copyright Egmond-Pier-Egmond