Interview | Thomas Genon: Slop’n frites

Door Olivier Béart -

  • Sport

Interview | Thomas Genon: Slop’n frites

Hoewel Thomas Genon nog maar 23 is, heeft hij toch al bijna een carrière van tien jaar achter zich liggen. In 2015 was hij de beste in het eindklassement van de FMB World Tour en won hij ook meerdere Diamond en Gold events. Verder werd hij in 2015 en 2016 ook nog vijfde en zesde in de Rampage. In het milieu noemen ze hem ‘La Frite’ en de beloftevolle slopestyler van weleer is nu zelf één van de toonaangevende slopestylers. Stijlvolle runs zijn ondertussen zijn handelsmerk geworden en toen hij afgelopen zomer nog eens in België op bezoek was, hebben we ervan geprofiteerd om samen met hem een fotoshoot te houden en … een frietje te gaan eten. Momenteel is hij herstellende van een val en dus had hij ook wat tijd over om ons te ontvangen voor een interview.

Thomas, je hebt een stevige buiteling gemaakt. Kan je ons vertellen, hoe je jezelf geblesseerd hebt en hoe het nu met je gaat?

Ja, dat klopt. Het was nogal stom … Ik was een nieuwe trick aan het leren, maar wou dat te snel doen. Resultaat: een gebroken kuitbeen en een ontwrichte enkel. Het maakt deel uit van de job, maar toch is dit nog maar de eerste keer dat ik me serieus blesseer. Ik ben echter bijna hersteld en binnenkort zal ik terug op de fiets kunnen stappen.
Laten we even teruggaan in de tijd. Hoe word je als Belg één van de beste gravity bikers ter wereld en hoe is het allemaal begonnen voor je?

Mijn ouders wonen in Neupré, in de buurt van Luik en niet ver van Patrick Maes, de vader van Martin (Martin Maes, één van de grootste endurotalenten ter wereld, nvdr). Ik had reeds enkele andere sporten geprobeerd en op een dag liet mijn vader me tijdens een stage van de mountainbike proeven. Ik was toen tien en mijn vader dacht dat ik het niet leuk zou vinden, maar ik was meteen verkocht en ging er mee door. Na enkele seizoenen dual slalom, merkte ik dat het niet zozeer de snelheid en het proberen verslaan van de tegenstander was dat me het meeste aantrok, maar wel het proberen uitvoeren van tricks en jumps. En van het één kwam het ander en op mijn veertiende stond ik in Winterberg dan ook aan de start van mijn eerste slopestyle event.

Wat was de eerste trick waar je echt trots op was? 

Toen ik dertien was, oefende ik enorm veel om de tailwhip onder de knie te krijgen. Ik trainde alle dagen van de week en probeerde de tailwhip tot wel twintig of dertig keer per dag. Duizenden keren herhaalde ik het. Niemand rond mij kon de trick uitvoeren en dus moest ik hem stap voor stap zelf leren. Nu lijkt het vanzelf te gaan, maar de eerste keer dat ik hem na al die uren oefenen perfect uitvoerde, gaf een ongelofelijk gevoel!

Wat is de dag van vandaag een goede trick voor jou?

De beste tricks zijn niet altijd de moeilijkste of de spectaculairste, maar wel eerder de tricks die ik heel natuurlijk kan afwerken en die ik ook op verschillende soorten bulten kan afwerken. Zo doe ik al langer verschillende variaties van de 3-6 en ik kan deze dan ook bijna overal uitvoeren: een 3-6 table of een bar spin, … Er zijn ook momenten dat je een bepaalde trick leuker vindt. Zo vind ik op dit moment de ‘Decade Air’ geweldig om doen.

En wat maakt nu het verschil tijdens een contest?

Dat is de aandacht voor details. Steeds meer voegen we een extraatje toe aan een bestaande trick, iets kleins zoals een bar spin bijvoorbeeld. Dat doe je op het gevoel. Als je je basisfiguur goed onder de knie hebt en als je in de lucht merkt dat je nog tijd hebt om een kleine truc toe te voegen, dan kan dat het verschil maken. Soms borrelt er inspiratie op en beeld je je iets nieuws in, maar dat vraagt dan training, en dan trek je naar een foampit of een luchtkussen. Dat is meteen ook de reden waarom ik in de zomer van 2016, samen met mijn partners, heb geïnvesteerd in dit luchtkussen om op te trainen.

Die aandacht voor details, de perfectie die je zoekt, … Zijn dat zaken die naar waarde worden geschat in contests?

In 2013 en 2014 is de manier van punten geven serieus gewijzigd. Alles moet vandaag hyper clean zijn. Eén voet op de grond en je kan het al vergeten. Dan krijg je meteen 5 à 10 punten minder en dan geraak je zelfs niet door de kwalificatie! En dat bevalt me wel, want een cleane run is één van mijn handelsmerken. Maar vandaag moet je natuurlijk ook met grote tricks afkomen. Als je een cleane, maar gezapige run afwerkt, zal je niet winnen.

Je wordt steeds gerespecteerd voor wat je doet of gedaan hebt, en dat is in mijn geval het afleveren van een stijlvolle en keurige run

Ik weet ook dat men over tien jaar datgene wat we vandaag doen, niet meer als moeilijk zal beschouwen. Maar wat ik wel weet, is dat je steeds gerespecteerd zal worden voor wat je doet of gedaan hebt, en dat is in mijn geval het afleveren van een stijlvolle en keurige run. Dat varieert ook naargelang de omlopen. In Whistler bijvoorbeeld moet je niet afkomen met de moeilijkste tricks, want daarvoor zijn de bulten ginder gewoonweg te groot en ze leggen je dan ook hun wil op. Maar in de Vienna Air King geldt het tegenovergestelde. De jumps zijn er zeer clean en je kan er alles op de tricks zetten.

Als je aan een nieuwe trick werkt, gebeurt dit dan in het grootste geheim, ergens ver weg van de wereld, of wissel je van gedachten uit met de andere slopestylers?

We wisselen veel van gedachten uit. Zelf heb ik een nauw contact met de Fransen die, net zoals ik, bijna allemaal in Lyon wonen. Ik had al snel door dat ik moest verhuizen als ik nog progressie wilde maken en alle dagen wilde rijden. Iedereen behaalt de dag van vandaag ongeveer hetzelfde niveau bij het uitvoeren van een figuur. De tricks zijn bijna allemaal hetzelfde, er zijn nu eenmaal geen 10000 goede tricks. Het verschil maak je door de manier waarop je ze uitvoert. Wat dan telt is de uitstraling en de stijl … en dat is wel persoonlijk. We hoeven ons dus echt niet te verstoppen om te trainen, en dat is maar goed ook.

Soms staat er best wel wat geld op het spel, maar gelukkig niet genoeg opdat het de vriendschappen kapotmaakt …

Slopestyle is geen sport waar veel geld mee gemoeid is. Er is gelukkig voor ons wel geld, maar niet genoeg opdat het de vriendschappen tussen ons kapotmaakt. We zouden allemaal graag willen dat onze sport wat meer aandacht krijgt, maar de sfeer is geweldig op dit moment. We zijn ook allemaal gepassioneerd door onze sport en niemand doet dit enkel en alleen voor het geld. Zij die enkel aan geld denken, zijn niet gepassioneerd. En ik ben gepassioneerd. Dat is de basis van alles. Als ik morgen zelf mijn fiets moet betalen om te kunnen rijden, zal ik dat ook doen. Iemand die enkel interesse heeft in geld, zal niet genoeg verdienen in verhouding tot de geleverde inspanningen.

Zou je slopestyle graag een olympische sport zien worden?

Jazeker! Als slopestyle snowboard dat kan zijn, waarom dan niet slopestyle mountainbike? We mogen dromen, want volgens mij is er op de Spelen plaats voor onze sport!

En wat vind je van grote spektakels als Nitro Circus?

Nitro Circus is meer gericht op grote tricks. Een kerel als Ryan Williams is in heel veel indrukwekkend en of het nu met de trottinette of de BMX is, overal weet hij wel grote figuren mee uit zijn hoed te toveren. Maar als hij een trick uitvoert, is het niet zo belangrijk of de stijl echt perfect is, hij moet enkel slagen in zijn trick. Ik kijk er wel naar en het interesseert me ook, want het kan een inspiratiebron zijn omdat ze steeds hun grenzen verleggen, maar dat is iets anders. Je zal me nooit bovenaan een ramp zien staan om telkens weer een slordige triple flip uit te voeren. Ik bewonder hen, maar het is niet mijn ding.

Slopestylers hebben ook een imago van nonchalant te zijn en als rocksterren te leven. Klopt dat met de realiteit?

Nee, helemaal niet. Nu zie je me wel een frietje eten en van tijd tot tijd veroorloof ik me het ook om wat te zondigen, maar als je goed wilt zijn en van je sport wilt leven, ongeacht de discipline, dan hoort daar een gedisciplineerd leven bij. Al ga ik hier niet beweren dat ik echt opofferingen moet doen, zo zie ik het niet. We zijn atleten zoals anderen die zich focussen op hun sport, al zullen bepaalde aspecten misschien minder belangrijk zijn dan in bijvoorbeeld crosscountry (voeding, uithouding, recuperatietijd, …). We mogen dan wel meer vrijheid hebben op bepaalde punten, wij trainen dan weer andere zaken. Zo ben ik dagelijks vier à vijf uur bezig met mijn bewegingen en met het oefenen van al mijn figuren, en dat op verschillende bulten. Ik doe heel mijn gamma tricks twee of drie keer per dag. Downhillers zullen dan weer meer in de gymzaal vertoeven en meer op de weg fietsen, maar bij ons telt vooral de techniek. Dus net zoals muzikanten, repeteren we ons hele gamma. Om dat ritme vol te houden bestaan er geen geheimen, dan moet je gezond leven en gezond blijven.

Er duiken steeds weer nieuwe jongeren op in slopestyle, en ook een BMX-legende als Nyquist richt zich op de sport. Wat vind je daarvan?

Ik vind dat een goede zaak, want het maakt dat er over onze sport gesproken wordt. En het is ook altijd beter om concurrentie te hebben. Maar als je begint met slopestyle moet je minstens op twee seizoenen rekenen om alles wat te leren. Het eerste seizoen zijn er, of je nu 37 of 17 bent, altijd tricks die je nog nooit gedaan hebt en die je nog moet ontdekken. Je kan wel eens een uitschieter maken en iets schitterends laten zien, maar niet telkens opnieuw. Er zijn twee of drie BMX’ers die interesse tonen voor slopestyle en ik vind het te gek dat je, zoals een Nyquist die alles gewonnen heeft, van discipline wisselt. Vooral omdat hij geen hulp krijgt of bevoordeeld wordt; hij moet alles alleen doen en zelfs op zijn leeftijd en met zijn ervaring ben ik ervan overtuigd dat hij veel dingen opnieuw heeft moeten leren. En daar heb ik veel respect voor. Hij begint nu aan zijn derde seizoen en zal eindelijk echt kunnen bevestigen. Ik hoop in ieder geval dat ik, als ik zijn leeftijd heb, ook nog hetzelfde kan doen!

Ben je soms bang?

Ja, natuurlijk, er is altijd wel een deeltje van ons dat bang is. En je wilt niet falen. Dus er is ook een portie stress aanwezig. Als je veel gewerkt hebt aan iets, dan wil je niet afgaan en dus leg je jezelf druk op. Maar dat laatste beheers ik wel steeds beter en beter. Ik voel de stress, maar ik slaag erin om dat om te zetten in concentratie. In dual slalom had ik schrik van de wedstrijd, schrik van de anderen, schrik van alles. In slopestyle vecht je tegen jezelf. Je weet wel dat er een wedstrijd aan de gang is, maar je beseft ook dat het geen zin heeft om je druk te maken. Daarnaast ben je natuurlijk ook bang dat je jezelf zal blesseren of pijn zal doen, of dat je om de één of andere reden niet aan competitie kunt doen terwijl het wel belangrijk is om deel te nemen, want de inzet is groot. Maar daar moet je mee leren leven en je moet dan ook op zoek naar de manier om stress om te zetten in motivatie. En dat is iets dat je met de jaren leert.

Geldt dat ook voor de Rampage of is dat iets geheel anders?

De Rampage is totaal niet te vergelijken met de rest. Er is wel dezelfde stress als op andere evenementen, maar er is nog iets meer, want je weet dat het gevaarlijker is. Het terrein is natuurlijker en minder perfect aangelegd, ook al shapen we onze lijnen zelf. Er komen dan ook heel wat extra risicofactoren bij kijken. En dat is stresserender voor de rennes. De Rampage vergt een specifieke voorbereiding, want het is de enige keer in het jaar dat ik met een downhillfiets rijd. Maar ook dat draagt bij tot de schoonheid van het evenement!

Vind je niet dat men soms te ver gaat?

Misschien, maar dat is de Rampage! Deze wedstrijd bestaat al zo lang, en je mag er het freeride gehalte, waarbij iedereen zelf zijn lijnen mag kiezen, niet uithalen. We kennen de gevaren, we zijn die gewend. Natuurlijk kan alles altijd beter en we merken ook dat er de laatste jaren dingen veranderd zijn, maar het moet redelijk blijven. De budgetten zijn reeds enorm. Er zijn dingen die beter kunnen en ik denk dat de organisatie dat ook weet. In 2016 waren er minder deelnemers, enkel de finalisten die in topvorm verkeerden. Dus ik vind dat het in de goede richting gaat.

Wanneer zal je in 2017 je comeback maken?

Op dit moment zijn de wedstrijden van ondergeschikt belang. Ik moet eerst volledig herstellen en zien dat ik in topvorm kan terugkeren. Ik maak pas mijn comeback als ik zeker ben dat ik het niveau zal halen dat ik wens. Maar het doel is om aan de andere Crankworx-evenementen van dit seizoen deel te nemen. Ik heb de Crankworx van Nieuw-Zeeland al gemist, en ik wil de anderen niet missen …

Je kan Thomas volgen via Facebook en Instagram

DoorOlivier Béart