Loco Marokko, met de fatbike door de Anti-Atlas

Door Benno Wauters -

  • Natuur

Loco Marokko, met de fatbike door de Anti-Atlas

Toegegeven, een ’fatbike’ ziet er gek uit. Het is even wennen voor de modale mountainbiker en de brede, met nauwelijks één bar opgepompte banden voelen wat log aan voor wie de Vlaamse bodem gewoon is op zondagse toertochten. In zuidelijk Marokko zweeft zo’n dikbuikige, bijna vadsige band evenwel over het zand, grijpt hij zich vast in de rotsige bodem, klauwt hij zich een weg naar boven en trekt z’n begeleider – ook als dat een vijftigplusser is – erover. Over de keien, door de canyons en de steenwoestijn van de Anti-Atlas.

“Je hoeft niet per se met een fatbike en dus met dikke banden van 4 inch breed af te komen voor deze trip”, weet organisator Koen Viaene van El Camino Loco, dat fatbikes verhuurt en allerlei bijzondere mountainbiketrips in Europa organiseert. Op vaste data, maar voor vriendengroepjes werkt hij ook aparte trips uit op maat.

“Tegenwoordig zijn er ook heel wat mountainbikes met ‘plus’-banden op de markt. Een gemiddelde mtb-band is 2.2 inch dik, maar vanaf 3.0 kun je op onze Anti-Atlasreis ook al met je eigen bike over de rotsen … euh … rotsen!”, aldus Viaene, mister Camino Loco himself. Wars van alle massatoerisme én van asfalt stippelt hij zelf zijn parcours uit – netjes op GPS gezet voor de deelnemers – met een zo hoog mogelijk offroad-gehalte. Hoe ruwer hoe liever.

Geef mij maar de Anti-Atlas: een oude dame, enigszins verzakt en waar de tijd haar werk heeft gedaan

Geitenpaadjes of droge rivierbeddingen vormen de ideale biotoop. “De Hoge Atlas laat ik links liggen, daar lopen en biken al té veel toeristen rond”, aldus Viaene. “En bovendien, dat is een jonger gebergte, met meer pieken en dalen. Geef mij maar de Anti-Atlas: een oude dame, enigszins verzakt en waar de tijd al honderdduizenden jaren haar werk heeft gedaan. Dat wil ik laten zien.”

En zo trekt een Vlaams vriendengroepje van meestal vijftigers en zelfs een paar zestigers met pak en zak – die telkens worden nagebracht door het hulpteam met jeeps – en met de fatbike door de Anti-Atlas, een woest en woestijnig rotsmassief met oases en menige diep uitgesneden canyon, het décolleté van Moeder Aarde.

Vanuit strandbestemming Agadir brengt de jeep ons tot in de Anti-Atlas. De organisator monteert zijn GPS met tracks voor elke dag op het stuur van de fatbikes en wij draaien er onze eigen pedalen aan. Off we go. En vooral ‘offroad we go’, al kiest menigeen ervoor om de laatste kilometers van de dag niet meer hotsebotsend over de keien of tussen de zanderige vetplanten te biken. Zeker als naar het einde van de reis ook onze darmen beginnen op te spelen, is al dat oproer van de ondergrond niet meer gewenst en speuren we de horizon af naar lantaarnpalen of wegwijzers naar een dorp. Dan is er vaak asfalt in zicht of op z’n minst een 4×4-piste, geëgaliseerd terrein voor ons belaagde zitvlak en onze geplaagde buik.

Bodemkoers

De eerste dagen valt het allemaal mee. De hitte wordt gemilderd door de hoogvlaktes waarin we ons begeven – tussen 1300 en 2000 meter – en de hemel is enigszins flou. Via singletracks en pistes rijden we langs Berberdorpjes waar de tijd lijkt stil te staan. Alleen de vrouwen vluchten angstvallig voor ons weg of verschansen zich nog wat meer achter het mombakkes van hun sluier. We rijden tussen de 30 en de 60 kilometer per dag. Dat lijkt niet veel, maar vergis je niet: dit is geen klassiek ‘crosscountry’-parcours.

Aan het eind van de tweede fietsdag rechtvaardigt de fatbike pas echt zijn bestaan, als we via een oud karavaanpad een canyon induiken. Links en rechts van mij verrijst een loodrechte wand van meer dan honderd meter. Maar ik kies meteen voor de bodemkoers: concentratie op de voorgrond met de meestal – maar niet altijd – afgeronde keien van een uitgedroogde rivierbedding. De brede, enigszins plat aanvoelende banden van mijn bike dempen opmerkelijk. Het zijn meer rupsbanden dan racebanden en dit is meer laveren dan sturen, meer rollen dan stuiteren. En wanneer niet de rivier, maar wel wijzelf buiten de oevers treden en even steil steigerend langs een gehuchtje omhoog rijden, zien we onze bivakplaats opdoemen tussen de dadelpalmen. De tentjes staan al opgestapeld en het kampvuur wordt aangemaakt door het lokale hulpteam. De wastobbe wacht, de tajine pruttelt. Ergens wordt er zelfs nog bier uit een koelbox getoverd!

Kruisweg

Na twee dagen bivak stevenen we nu af op een hotel in het zowaar toeristische hart van de Anti-Atlas, Tafraout, dat we echter niet zonder slag of stoot innemen. Integendeel, El Camino Loco doet z’n naam alle eer aan en stuurt ons GPS-gewijs de hoogte in. ‘Hike & Bike’ staat er op het menu van de dag dat we in de vorm van een papieren hoogteprofiel en een trackrecord meekrijgen. In de praktijk komt het erop neer dat je de bike als een kruis op je schouders neemt en er ruim anderhalf uur mee omhoog strompelt wegens niet te fietsen en zelfs nauwelijks een pad. El Camino Loco, ik ben helemaal choco.

Gelukkig kunnen we ons regelmatig bevoorraden en naar hartenlust graaien in de tros bananen, Marokkaanse appelsienen, noten of cakes. Vers water neem je in je eigen drinkbus en Camelbak mee, al zorgt de organisatie tegen de middag voor extra bevoorrading in de vorm van water en softdrinks en ook iets van meer solide aard: hardgekookte eieren, brood en tonijnsalade. En de afdaling dwars door de steenwoestijn tussen de scheve en schotse rotsen of via lange lussen tussen de cactussen richting Tafraout maakt veel goed.

Dat is wat anders dan een in azijn gedoopte spons aan het kruis

Zeker als de uiteengeslagen bende bikers mekaar weer vindt op het hotelterras, waar een sexy Marokkaanse jongedame volop ijsgekoelde blikjes bier serveert. Dat is wat anders dan een in azijn gedoopte spons aan het kruis. Laat nu de verhalen maar komen, over krampen in de kuiten, stukgewandelde schoenzolen en cactusnaalden dwars door banden en huid!

Tafraout als bergstadje staat bekend om z’n bizarre granieten rotspartijen, zoals de breed uitwaaierende ‘Hoed van Napoleon’ of de talloze als profiteroles op mekaar gestapelde en soms ook ietwat in mekaar gezakte rotsblokken. Wij ‘hiken’ (jawel: drie kwartier kruisweg) en biken rond in deze gigantische rotstuin, wanen ons in de ‘planet of the apes’ en fietsen langs de vallei van Ameln, naar de gelijknamige rattenvanger die ons in bekoring leidt met zijn toverfluit? Ach nee, wij volgen niet meer dan het niet altijd zo rechte pad van de ‘track’ op onze GPS, en belanden weer in Tafraout voor bed en bier en zelfgekozen vertier.

Draaikolk

Voor een laatste portie halfwoestijn laten we de bewoonde wereld achter ons via de ‘geschilderde rotsen’, een ingreep à la Christo: de okerkleurige rotsen zijn plots felblauw geschilderd – al fungeert de ongenadige zon inmiddels als bleekmiddel – en dat creëert een vervreemdingseffect op de zo al bizarre bodem waar wij met onze rupsbanden over stuiven.

Een droomlandschap dat na een fikse klim uitmondt in nog meer magie: een canyon als een okerkleurige draaikolk, een gigantisch slakkenhuis waar wij doorheen slalommen. Met plezier wringen we ons in alle bochten die zo’n canyon in petto heeft, langs sedimentlagen die als luie lasso’s over mekaar heen kronkelen, langs lijnen van geleidelijkheid, jaarringen van miljoenen jaren. Het geplooide massief waaiert soms breed uit en versmalt even plots weer tot een nauwe kloof, draait en keert zich en opent op weer een nieuwe ronding of een afgrond.

‘s Avonds kamperen we aan de rand van zo’n afgrond met niets dan het uitspansel boven ons, kleine bikertjes die napraten, bijdrinken, wonden verzorgen, staren in het kampvuur, in het grote niets. Tot vanuit het niets in zo’n canyon ineens de canon weerklinkt van twee of drie muezzins die wel tegen mekaar lijken op te bieden, op te zingen, in hun dwingende oproep aan de gelovigen om Allah te prijzen, en dat vijf maal daags.

Elke ochtend springt het vriendengroepje meestal gezamenlijk op de fiets, maar ieder rijdt in z’n eigen tempo: soms zie je de anderen voor of achter je en andere keren zijn je medebikers spoorloos, opgeslokt door het immense landschap, het gat van de wereld. Bij lichamelijke of technische problemen springt iedereen wel weer voor mekaar in de bres. Daar ben je vrienden voor en zo versterk je de vriendschapsband nog.

We suizen – neen: dokkeren – naar beneden langs okerkleurige, loodrechte rotswanden en de azuurblauwe hemel daarboven. Tot op de bodem van de kloof, de soms brede en soms smalle gleuf waardoor we ons een weg moeten banen. Fietsend of wandelend en sleurend met de bike door de rivierbedding met haar kleine oases, langs irrigatiekanaaltjes of soms zelfs woeste begroeiing als was het de jungle uit een Vietnamfilm.

We sleuren de bike door de woeste begroeiing als was het de jungle uit een Vietnamfilm

Ik ruik de zoete geur van vijgenbomen, ik snij me aan de scherpe bladen van de dadelpalm (of was het een banale doornstruik?), ik zie de oleanders in bloei staan en laat me vertellen over de argan-boom die alleen hier, in het zuidwesten van Marokko voorkomt. Zijn beenhard hout maakt hem ideaal om een kampvuur een hele nacht aan te houden en de noten ervan zijn uitermate geschikt als schoonheidsproduct in arganolie.

Als we halt houden bij een dorpje aan zo’n oase, komt de ‘chef de village’ eens kijken wie we zijn en waar we ons onledig mee houden. Zo’n man staat op z’n strepen, maar onder zijn toeziend oog mogen we ons wel opfrissen in een waterbekken waarmee de graanvelden en groentetuinen van het dorp geïrrigeerd worden. Op onze bivakplaats gaan we een stapje verder met een echte duik in het verfrissende water van het bassin. En gooi de blikjes bier er ook maar in, dan koelen die alvast af! Tot de huiseigenaar de kraan opendraait om z’n veldjes te irrigeren en een paar blikjes bier meegezogen worden, de kanaaltjes in. Bierrigatie, ongetwijfeld, maar moslims lusten daar geen pap van. Al sloeg lang niet elke local dat af.

Feestje

De laatste dag van onze biketrip overnachten we in een hostel in Amtoudi, aan de rand van de Sahara. De valleien zijn breder, de bergruggen lager. Maar net dan zoekt El Camino Loco het hogerop: we laten de bikes achter en stappen naar het arendsnest van het dorp: de ‘agadir’. Bovenop de richel van zo’n oude canyon volgt de stenen constructie bijna designachtig de inhammen, de bochten en komma’s van de rotspunt, buiten het bereik van rivaliserende nederzettingen. Dit is de voorraadplaats en schatkamer van eertijds, met een ingenieus irrigatiesysteem en met per familie voorraadkamers en met leistenen afgebakende vakjes als honingraten van een ambtelijk systeem. Hier werd echt nog ‘verticaal geklasseerd’!

We dalen van het arendsnest af tot in een laatste kloof en gaan op zoek naar waar het water in die bassins of in de oases toch vandaan komt. Hoe nauwer de vallei, hoe dieper het water opwelt. Tot waar de granieten rotswanden het grijsblauwe water als in een kelk opvangen. Snel de kleren uit en in onze ‘pure’ het zuivere en zuiverende bergwater in.

Bij afwezigheid van vrouwen scholen enkele mannen zich om tot buikdanseressen

De laatste avond bouwen de lokale begeleiders uit de regio van de Anti-Atlas een feestje, ze zingen monotoon met hun ijle, klagerige stemmen en verbroederen met de bikende Vlamingen. Die klappen in de handen, trommelen een eind weg of tingelen op een tajine-pot die ze op het hoofd zetten. Bij afwezigheid van vrouwen scholen enkele mannen zich om tot buikdanseressen. Alle remmen los, de vrienden zijn Anti-vrienden geworden. En dat is een compliment.

De vaste Marokko-biketrip van El Camino Loco vindt plaats in februari en november, maar voor groepen kan er op maat een programma worden uitgewerkt. Voor meer info surf je naar caminoloco.be.

Foto’s copyright Benno Wauters, Sebastiaan Georges en El Camino Loco.

DoorBenno Wauters