Onderzoek | Wat is moderne XCO? Aan de hand van het Belgisch Kampioenschap
Door Jeffry Goethals -
Iedereen die de afgelopen jaren de uitzendingen van de Wereldbekers XCO wat heeft gevolgd, heeft kunnen zien dat moderne Olympische Cross-Country nog heel weinig te maken heeft met wat het was in de jaren ’90 en ’00. De duur van de wedstrijden en de rondjes zijn een heel pak korter, de hindernissen en obstakels zijn steeds minder natuurlijk en tegelijk extremer en ook de fietsen zijn enorm geëvolueerd. Wij waren XC-renners in de beginperiode van het mountainbiken en wilden nu zelf eens ondervinden wat moderne XCO echt is. We bereidden ons meer dan drie maanden specifiek voor. Met als uiteindelijke doel een deelname aan het Belgisch Kampioenschap XCO, dat dit jaar doorging in Houffalize.
In de jaren ’90 was ik, de auteur van dit artikel, een XC-renner actief bij de kadetten, junioren en U23. Het was een periode waar 26″ hardtail mountainbikes met V-brakes 99% van het deelnemersveld uitmaakten. In het begin reden de meesten nog met een vaste vork en heel soms stond er een gek met een full-suspension aan de start. Schijfremmen deden een moeizame intrede en 29″ wielen begon je pas te zien na de eeuwwisseling.
We schreven onlangs een mooi vergelijkend artikel, dat dit alles perfect beschrijft, tussen de Gary Fisher waarmee Paola Pezzo de eerste gouden plak XCO in 1996 veroverde en de Trek Supercaliber van Jolanda Neff, die de huidige Olympische kampioene is.
Ik maakte daaropvolgend, met redelijk wat succes, de overstap naar de toen nieuw opkomende marathons. Maar met de komst van 29″ wielen en de full-suspensions die efficiënter en lichter werden, begon ik me ronduit te vervelen op die langeafstandswedstrijden. De parcours volgden de toegenomen capaciteiten van de fietsen niet en ik had er totaal geen plezier meer in. Er zijn nu gravelwedstrijden die moeilijker zijn dan sommige marathons toen.
Ik bleef competitie rijden maar nu ging mijn aandacht meer naar beachraces en enduro’s! Het één deed ik in de winter, het ander in de zomer. Ik vond er terug de hoge intensiteit en stevige technische uitdaging die ik zocht. Af en toe reed ik nog eens een marathon, maar telkens had ik het terugkerende gevoel en de teleurstelling dat enkel de positieve hoogtemeters nog van tel waren. In de cross-country wedstrijden zag je mij nog zelden. Ik had er gewoon (onterecht?) weinig zin in, vooral omdat ik altijd wel iets anders gepland had en ik nooit echt de specifieke conditie had om enigszins “mee” te kunnen doen. Maar …
… het zal iedereen wel zijn opgevallen, dat vooral de afgelopen jaren de internationale XCO parkoersen steeds extremer zijn geworden. Toen ik op TV keek naar de Olympische Spelen in Tokyo en vorig jaar als toeschouwer aanwezig was op het WK in Les Gets, was het heel duidelijk dat de moderne XCO niks meer te maken had met de herinneringen die ik van cross-country wedstrijden had. Het is een totaal andere mountainbike-discipline geworden!
Het plan en het doel
Ik offerde me vrijwillig op om te gaan onderzoeken wat het moderne Olympische Cross-Country mountainbiken nu eigenlijk is geworden. Ik heb zoals je net hebt kunnen lezen een lang verleden als mountainbiker en heb dus een goeie basis om een XC-renner anno 2023 te worden en te vergelijken met hoe het vroeger was. Ik ben natuurlijk geen 25 meer, en het behalen van een internationaal niveau is helemaal niet aan de orde. Met mijn 42 jaar op de teller moet ik gelukkig niet meer bij de Elite meedoen en zit ik bij de Masters 1. Ik ging ervan uit dat ik in die categorie toch mag denken aan het nationale niveau en dan kom je vanzelf uit bij het Belgisch Kampioenschap XCO!
Het was de bedoeling om echt “mee” te doen en niet gewoon aan de start te verschijnen om dan wat rond te tuffen. Het doel was om niet uit de wedstrijd te moeten verdwijnen via de 80% regel, een top tien was de ambitie!
Het niveau is (ook bij de Masters) in België best hoog en ik kan op zich wel hard fietsen, maar zonder een specifieke voorbereiding sprak het voor zichzelf dat ik niks op het BK te zoeken had. Het was de bedoeling om echt “mee” te doen en niet gewoon aan de start te verschijnen om dan wat rond te tuffen. Het doel was om niet uit de wedstrijd te moeten verdwijnen via de 80% regel, een top tien was de ambitie!
De juiste wedstrijdfiets
De keuze van de juiste wedstrijdfiets was voor mij enorm belangrijk. De XC-parcours in België zijn niet zo bruut als in de Wereldbekers, maar moderne XCO vraagt voor een moderne XC-fiets en dat is voor mij dus eentje met een goeie geometrie, een uiterst performante achtervering, een dropper post en liefst ook een laag gewicht. Het juiste (top)materiaal zorgt er niet voor dat je een voordeel hebt ten opzichte van de rest, maar je hebt wel een serieus nadeel als je het niet hebt.
Dankzij de relaties die Vojo heeft met verschillende merken kon ik er een aantal uitproberen om te zien welke me het meeste pastte. Er zijn nog weinig slechte fietsen op de markt, dus mijn keuze werd niet bepaald door cijfers, gewichten of marketing. De afmontage was ook niet doorslaggevend, want die kun je altijd veranderen.
Op de Trek Supercaliber zat ik direct als gegoten. Met mijn relatief lang bovenlichaam en kortere benen zat ik perfect uitgebalanceerd op een Medium. De fiets rijdt ook als een hardtail, terwijl je toch ook – in bepaalde mate – het comfort, de stabiliteit en tractie hebt van een volledig geveerde fiets. Meer details over de fiets, en hoe ik hem heb opgebouwd, kun je zien in de Bike Check video hierboven.
Ondertussen is er een “nieuwe” Trek Supercaliber Gen 2 en die heeft wat meer veerweg en een progressievere geometrie, terwijl die nog steeds de IsoStrut vering gebruikt en zelfs nog lichter is geworden. Ik ben een redelijk goeie daler en het BK-parcours in Houffalize (later meer hierover) is niet zo kamikaze zoals op de Wereldbekers of het WK. De beperkingen, waar ik in de video van spreek en de professionele rijders ook aangaven bij de “oude” Trek Supercaliber, zijn met andere woorden dus van weinig belang geweest. Ik zou wel graag eens een Wereldbekercircuit of een rauwe technische marathon willen uitproberen met de “nieuwe“, want daar zal het verschil wel uitgesprokener zijn.
De laatste drie specifieke maanden
Ik had geen goeie winter achter de rug. In plaats van een volledig strandseizoen te rijden, was ik helemaal uitgeblust en heb ik de maanden november en december vooral moeten rusten en bekomen. Dus pas in januari ben ik begonnen met een normaal trainingsvolume. In februari sneuvelde ik echter al met een heupblessure, die gevolgd werd door een stevige corona-besmetting. En tja … zo kom je snel in april zonder een goeie conditie en heb je maar drie maanden meer om je klaar te stomen.
Ik ben hiervoor het slechte weer in België ontvlucht en heb in Spanje en Italië goed veel uren kunnen maken. Ik trainde in deze periode tussen de 12 en 15 uur per week.
Ik heb gelukkig weinig nodig om op een aanvaardbaar niveau te komen en het plan was om in april en mei mijn FTP (Functional Threshold Power) omhoog te krikken aan de hand van doelgerichte blokkentrainingen afgewisseld met duurritten. Ik ben hiervoor het slechte weer in België ontvlucht en heb in Spanje en Italië goed veel uren kunnen maken. Ik trainde in deze periode tussen de 12 en 15 uur per week.
Vervolgens was het de bedoeling om eind mei en in juni aan de hand van intensieve intervals en enkele wedstrijden stap voor stap te werken aan mijn wedstrijdvorm. Ik reed de Ardennes Trophy in La Reid, de Strefa MTB Trophy in Polen, de 3 Nations Cup in Houffalize en de Flanders Cups in Oostende en Tessenderlo. Het ging steeds beter, maar hoewel ik stevige wattages trapte en, naar het einde van deze periode toe, conditioneel de lengte van de wedstrijden heel goed aankon, mocht er niet veel fout gaan of ik stond niet meer op de eerste pagina van de uitslag. Er wordt heel hard gereden!
Het Belgisch Kampioenschap zelf!
Het BK ging dit jaar opnieuw door in Houffalize, waar ze op de brandweerflank de afgelopen jaren een mooi modern XC parcours hebben gebouwd. Het is kort en hevig klimmen en de afdalingen zijn een mooie mix tussen natuurlijke en kunstmatige hindernissen. Ik wilde niet de fout maken die ik had gemaakt bij de vorige wedstrijd in Houffalize – door snel snel ‘s ochtends te verkennen en dan te sukkelen in de wedstrijd – en ging op woensdag reeds verkennen. In de video hierboven kun je mijn integrale parcoursverkenning bekijken.
Deze verkenning ging ronduit subliem. Ik had alle A-lijnen onder de knie en reed ze met reserve. Fysiek voelde ik me nog niet top, maar op vrijdag kon ik al eens de stress uit mijn lijf rijden en de benen losgooien op de XCC. Bij de Short Track is het alles of niks … of je kunt doorknallen van begin tot het einde of ergens blokkeer je – zoals ik had na 2 rondjes met mijn maag die tegenstribbelde – en dan duren 20 minuten ongelooflijk lang en rijd je alleen af te zien in de achterhoede.
Op zondag, de dag van het BK XCO, was ik dan wel weer in orde. Ik voelde me fysiek na de offday op vrijdag terug prima, mentaal was ik er klaar voor en ik kon ook redelijk tevreden zijn over de progressie die ik de afgelopen maanden had gemaakt. Ik had stevig getraind, mijn levensstijl qua voeding en slaap was veel verbeterd en ik was op een schappelijk gewicht gekomen voor een competitierijder.
We stonden met alle Masters (1, 2 en 3) aan de start en elke categorie ging met 1 minuut verschil van start. Ik liet mij niet verrassen en zat onmiddellijk vooraan. We reden met vier de eerste halve ronde weg van de rest. Technisch had ik overschot, op de korte klimmen moest ik echter alles geven om te volgen en bij de eerste lange klim vond ik de 360-370 watt die ik duwde voldoende en liet ik het podium – dat nooit de ambitie was – rijden.
Na anderhalve ronde kwam voor mij, zoals altijd, mentaal het moeilijkste moment. Er waren mij nog een aantal renners gepasseerd en ik zat ondertussen rond de tiende plaats. Ik wist dat ik niet mocht afzwakken om deze plaats te kunnen behouden, maar het ging even niet meer van harte. Mijn concurrenten waren iets minder in de afdalingen en daar kon ik telkens wat herstellen. Tijdens het klimmen moest ik daarentegen altijd het maximale geven. Ik had jammer geen topdag, maar gelukkig ook geen slechte dag.
De laatste twee ronden zat ik in een tweestrijd voor de 9de plek en verdween de pijn en het afzien in een complete focus en rush naar de finish. Ik reed voortdurend in overdrive en hoopte dat ik niet als eerste van de twee ging ontploffen en parkeren. Bart Boeckmans was zoals altijd heel sterk en we speelden regelmatig haasje over.
We doken samen de laatste technische afdaling in en deze keer koos ik niet om te herstellen, maar om zo hard ik kon naar beneden te petsen. Dan had ik waarschijnlijk enkele seconden reserve om hopelijk, na de supersteile Montée d’Arsenal, als eerste de finale rock garden in te duiken. We reden beiden op de limit, en hoewel je denkt dat je zelf het meeste afziet is dat niet altijd het geval en Bart zijn licht ging op de klim als eerste uit, een geluk voor mij … want veel zat er ook niet meer op
Conclusie
Ik werd dus 9de op 16 deelnemers en hoewel ik stiekem hoopte op beter is deze BK XC missie zeker geslaagd. Ik heb echt meegedaan, en durf na afloop te zeggen dat ik opnieuw een XC-renner ben. De moderne Olympisch Cross-Country is enorm leuk om te doen! Het is echt “racen” en je bent bezig met het beste uit je zelf proberen te halen, en dat voortgestuwd door je concurrenten.
Eigenlijk verschilt een wedstrijd qua gevoel niet zo heel veel van hoe ik XC in de beginjaren ervaarde. Net als toen, kon ik opnieuw mijn technische bagage aanspreken om mijn tekortkomingen in het klimmen te compenseren en is het een voortdurende fysieke en mentale strijd om te blijven doorknallen, niet stil te vallen, niet op te geven en die concurrent nog in te halen of zelf niet ingehaald te worden.
Het grote verschil zit hem echter in de toegankelijkheid van de sport. Vroeger kon je met wat regelmatig te fietsen gewoon meedoen en dan kwam je wel ergens in de middenmoot uit, nu moet je maanden/jaren specifiek trainen om niet als laatste te eindigen. Had je vroeger een wat mindere fiets, dan maakte dat ook niet zo heel veel uit. Nu ben je zonder topmateriaal gewoon sterk benadeeld. Ben je niet helemaal fit of uitgerust, dan is de start zo belangrijk en de wedstrijd zo kort, dat je een iets minder moment heel moeilijk kunt compenseren. Je moet ook stevig investeren in je technische training. Vroeger was ik altijd wel een van de beteren zonder dat ik daar iets voor moest doen, nu heb ik tien jaar enduro rijden achter de kiezen en moest ik nog specifiek gaan trainen op techniek en het parcours uitgebreid verkennen.
Om echter met een positieve noot te eindigen. Ik had de enorm vriendschappelijke sfeer die heerst in het nationale XC-circuit niet verwacht. Oké, voor de wedstrijd zijn alle renners op zichzelf gekeerd en wat gesloten en dat beeld kan blijven hangen. Maar tijdens, dan wordt er ongelooflijk fair en respectvol gekoerst. Ook nadien wordt er lustig nagepraat en worden er voortdurend leuke contacten gelegd tussen renners, supporters en organisatie. Het is een kleine, maar heel open en aangename wereld van mountainbikeliefhebbers!
Alleen daarvoor zul je mij zeker nog terug zien op de XC-wedstrijden en wie weet ga ik ooit met een medaille naar huis. Om mijn kansen te verhogen en omdat ik alle offroad disciplines wel weet te pruimen, sta ik komend weekend ook aan de start van het BK Enduro en BK Marathon. Er is trouwens ook nog een BK Gravel en BK Beachrace dit jaar.
Foto Strefa MTB Trophy © Bikelife
Foto Trek Subercaliber Gen 2 © Trek
Foto’s zonder watermerk © Christophe Bortels
Meer over het Belgisch Kampioenschap XCO in Houffalize kun je hier lezen!