Ontdekking | Corsica: bikepacken op de nieuwe GT20

Door Pierre Pauquay -

  • Natuur

Ontdekking | Corsica: bikepacken op de nieuwe GT20

De GT20 is het equivalent van de beroemde wandelroute GR20 die Corsica doorkruist, maar dan op de fiets. De route zag twee jaar geleden het levenslicht en we wilden wel eens weten of het traject evenwaardig is aan dat van zijn illustere alter ego. Nu blikken we maar wat graag terug op een geweldig avontuur op ‘Het eiland van de schoonheid’.

Wie heeft er nog nooit van gedroomd om op vakantie te gaan naar Corsica? Om er over paden en bergwegen te rijden die uitmonden in de zee. Of om er de authentieke dorpjes te bezoeken. Voor mij kwam die droom uit in het voorjaar van 2022.

De beroemde GR20 is sinds zijn ontstaan een emblematische route geworden die wandelaars van noord naar zuid meeneemt over de ruggengraat van het eiland. Voor fietsers bestond er lange tijd geen alternatief, maar daar kwam twee jaar geleden verandering in met de creatie van de GT20. Deze gloednieuwe bewegwijzerde route van 600 kilometer doorkruist net zoals de wandelroute het hele eiland. Maar Corsica laat zich niet gemakkelijk temmen, en we zullen 10.000 hoogtemeters moeten beklimmen om deze tocht te voltooien.

De mooiste manier om naar een eiland te reizen, is per boot! Op de boot streelt een warme wind mijn gezicht, een wind die de geuren van het eiland met zich meevoert …

In de lente geeft de vegetatie van de maquis zijn duizenden parfums vrij die zich tot in de open zee verspreiden en me bedwelmen. Na een nacht varen vanuit Toulon zie ik langzaam de kusten van Cap Corse. Vanaf de reling gezien is het eiland een berg die uitmondt in de zee.

Kallistê, de schone

Vanuit het ruim van het schip ga ik als eerste naar buiten met mijn Santa Cruz: voorrang voor de langzame gebruikers! Op de Pascal Paoli, mijn boot, ontmoette ik een andere bikepacker. Jammer dat César voor een andere route heeft gekozen, gezelschap onderweg had leuk geweest.

Bastia ademt de sfeer van een Italiaanse stad. Het wemelt er van het leven. Maar al snel bevind ik me op de kustweg richting Cap Corse. Bij Erbalunga beuken de golven tegen een intacte kust waar de afdruk van de mens weinig heeft veranderd aan het landschap van Kallistê, zoals Corsica in de oudheid werd genoemd door de Grieken. Dit duurt zo tot aan de haven van Macinaggio.

Een weg naar links voert me het binnenland van de Cap in, waar de heuvels bedekt zijn met maquis. Vanaf de zee, waar de zoetheid van het leven alomtegenwoordig is, bevind ik me op een paar honderd meter van de beklimming van de Col de Saint-Nicolas. De weg, die aanvankelijk niet erg bochtig is, komt in opstand als hij de uitkijktoren van de Mattei-molen bereikt. Aan de westkant van de helling word ik verrast door de wind en moet ik me schrap zetten om op koers te blijven.

Ik vorder traag, want ik neem de tijd om bij elke bocht de uitzichten in me op te nemen. Een toren houdt de wacht, een situatie die niet op toeval berust. Geconfronteerd met de piraten van de 15de en 16de eeuw, werd op deze Genuese wachttorens – die je overal vindt rond de Corsicaanse kustlijn – gekeken naar de horizon of er een piratenzeil in aantocht was.

De signalen die door de torens werden uitgezonden, verspreidden zich snel naar de vier windstreken van het eiland, waardoor de bevolking haar toevlucht kon zoeken in de bergen of de maquis.

De afdaling naar Centuri en zijn jachthaven is met tal van haarspeldbochten een idylle voor elke fietser. In de kleine haven is het te verleidelijk om mezelf op een gezellig terras neer te vleien. Al eeuwenlang leeft men hier op het ritme van de zee, met kreeftenboten die terugkeren met hun vangst.

Vanaf Centuri is elke bocht een kans om de Middellandse Zee te bewonderen. Niemand kan dit ooit beu worden. Zelfs de spookfabriek in Canari, waar tot in de jaren 50 asbest werd gewonnen, kan dit landschap niet aantasten.

Ik rijd door een tuin van Eden gekleurd met brem, lavendel, rozemarijn en de aardbeiboom. De weg voegt zich bij de baai van Saint-Florent en zijn turquoise water. Hier zet ik mijn tent op, uitgeput na deze eerste lange dag op het eiland.

Door de woestijn

Na een kopje koffie te hebben gedronken in de haven, maak ik me de volgende dag op om door de Agriates-woestijn te rijden. Deze streek is enkel bij naam een woestijn, want in wezen is ze weelderig begroeid met maquis en een toevluchtsoord voor allerhande wild. Gedurende 40 kilometer kom ik geen enkel dorp tegen. Wel ontmoet ik, geheel toevallig, de deelnemers aan de ultratocht van de Bikingman.

Bij het verlaten van de Agriates-woestijn, kort na Ponte-Lecchia, kom ik in een andere wereld. De wegen kronkelen eindeloos door, zonder echt te weten waar ze me naartoe zullen leiden. Soms passeer ik verlaten velden of gehuchten die in de 19de eeuw toch een zekere welvaart hebben gekend door de exploitatie van kastanjes of olijven. Anno 2022 zijn ze al lang leeggelopen.

De bergen in

De klim naar de Bocca a Croce is de Alpen waardig. Op de top is de verandering van omgeving duidelijk merkbaar. Hoe hoger ik klim, hoe meer de hitte van de kust plaatsmaakt voor een krachtige wind en de kou van de bergen. Het beeld van Corsica badend in zijn turquoise wateren wordt hier verbrijzeld. Dit is het koninkrijk van de steenarend, van granietblokken en bergtoppen.

De route doorkruist een vergeten vallei. Op de top van de Col de San Colombano is de schoonheid van het eiland betoverend. In de duikvlucht richting Balagne, gelegen in een amfitheater rond de Middellandse Zee, ontvouwen zich karaktervolle dorpjes voor me.

Deze adelaarsnesten zijn de bewakers van de herinneringen en de Corsicaanse identiteit. Wie heeft er nog nooit gehoord van de vendetta die de auteur Mérimée inspireerde voor zijn werk, Colomba? Deze roman heeft in hoge mate bijgedragen aan de mythe en de schimmige kant van het eiland.

UNESCO-werelderfgoed

De nacht breng ik door in Cateri. In de klim naar de Salvipas is de weg slecht. Ondanks hun “race” profiel zijn de Maxxis Ikon-banden zeer comfortabel, veel meer dan welke gravelband ook. Ik neem zonder twijfel een van de mooiste wegen van het eiland die me naar Porto zal leiden.

Vlak voor Galéria beuken de golven tegen een ongerepte kust waar de afdruk van de mens het landschap van het eiland weinig heeft veranderd.

De dag wordt korter wanneer Porto en zijn befaamde Golf, die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, verschijnen. De granieten rotsen vormen fantasmagorische figuren en door het zonlicht variëren de kleuren van de rotsen van paarsrood tot roze. Ik word er ermotioneel van: wat een spektakel biedt de natuur me!

De zon gaat onder in Porto. De volgende dag gun ik mezelf een vrije dag en trek ik wat verder richting de kreken van Piana om een ​​van de mooiste landschappen van Europa te bewonderen.

Het hart van Corsica

Op de vierde dag moet ik met enige spijt de Middellandse Zee verlaten. Van de zee moet ik slechts een paar honderd meter klimmen om in een ongerept stukje natuur te komen, waar de wilde varkens – die het vooral op mijn mueslirepen gemunt hebben – mijn enige gezelschap zijn.

De contrasten op Corsica blijven me dag na dag verbazen. De Col de Vergio wordt niet genoemd als een grote col, maar wat is hij lang! 35 kilometer klimmen vanuit Porto, wie doet beter in de Alpen of de Pyreneeën? Van zeeniveau stijg ik naar 1477 meter.

Ik bevind me nu in het centrum van Corsica. Overal om me heen zijn de toppen van het eiland hoger dan 2000 meter, met als hoogste punt de Cinto, op 2706 meter boven zeeniveau. De afdaling is natuurlijk schitterend. Na een bos van laricio-dennen kom ik uit in de grote hoogvlakte van Calacuccia. Bij het buitenrijden van het dorp volg ik een droge en desolate ravijn. Het is de rivier Golo die hier de diepe kloven van Santa Regina heeft gegraven. Ik verlaat de vallei via de D18. De onbekende pas van San Quilico is lastig met de hitte van de zon erbovenop. Eindelijk verschijnt aan de andere kant Corte, de stad waar het hart van Corsica klopt. Hier kan ik voldoende eten en drinken vinden.

Tussen Venaco en Ghisoni is het eiland een echt mini-continent op zich. Van een groen landschap ga ik nu naar een meer dor gebied. Begin juni is de hitte al drukkend. Dit voel ik vooral in de Inzecca-kloof die naar Ghisoni leidt. Het dorp ligt aan de voet van een beroemde pas, die van Verde. De klim is lang en elk dorp is een kans om de drinkbussen te vullen.

Een paradijselijk plateau

Bij Zicavo verlaat ik de GT20-route om nog hogerop te klimmen, richting het Coscione-plateau. De plaats is magisch. En ik verlies alle houvast. Het landschap is uitgestrekt, versmelt tussen de lucht, de aarde en de zee.

Aan de andere kant van een heuvel kom ik in een enorme tuin met een overvloed aan kleuren en beekjes die tussen mosmatten stromen. Ik nader het eindpunt van de GT20. In Sotta, bij Bonifacio, aan de oostkust van Corsica, werp ik een laatste blik op het Ile de Beauté …

Praktisch

  • Eten: Corsica moet je proeven! Het eiland produceert praktisch alles, van A.O.C.-olijfolie tot charcuterie, lokale groenten en fruit, wijn en bier. De restaurants zijn echt van hoge kwaliteit, tenminste als je de meest toeristische plaatsen achterwege laat, wat op de fiets mogelijk is.
  • Overnachten: Ik koos voor de tent. Wildkamperen is verboden op Corsica, maar er zijn een aantal campings langs de GT20. Soms koos ik voor een hotel voor een betere nachtrust.
  • Transport: De meest economische en ecologische oplossing is om met je fiets de boot te nemen en je voertuig op het vasteland te laten: de overtocht is dan veel goedkoper (ongeveer 30 euro voor een enkele reis, prijs in het voorjaar van 2022). Vergeet niet om je reis vroeg genoeg te boeken om te profiteren van de beste tarieven. Vertrek vanuit Frankrijk (Toulon) of Italië (Savona of Genua) – www.corsicaferries.com
  • Tips: Vermijd het toeristische hoogseizoen in juli en augustus. Het is te warm om te fietsen en het drukke verkeer is te gevaarlijk. Wanneer de eilandbewoners te snel rijden, voelde ik me nooit in gevaar. Net als de bergbewoners weten de Corsicanen hoe ze moeten autorijden en nemen ze verstandig voldoende afstand van de fietser. Bij toeristen met de auto was dat niet altijd het geval.
    Voldoende water drinken is belangrijk. Elk dorp heeft zijn fonteinen, gebruik ze!
  • Type fiets: Op de redactie had een gravelbike moeten klaarstaan voor deze reis, maar die fiets arriveerde te laat. En dus koos ik voor mijn Santa Cruz Chameleon (model 2020) die zeer geschikt is voor bikepacking, met name doordat er onder het frame een extra bidonhouder kan gemonteerd worden. Op slechte wegen waren zijn vering en grote banden een troef. Ik was blij dat ik hem als gezel had om het Coscione-plateau over te steken. De fiets wist wel raad met de hevige schokken en de bagage wiebelde minder. Natuurlijk zal je met een gravelbike sneller onderweg zijn, maar een hardtail is hier geen foute keuze.
  • GPX: Via de website www.visit-corsica.com/La-GT-20. Klik op het open runner-tabblad om de volledige GT20-track te downloaden.
  • De etappes: Het staat je uiteraard vrij om de lengte van de etappes zelf te bepalen en de route in meer of minder dagen af te leggen. Dit is de route:
  • Etappe 1: Bastia – Centuri: 54 km, 676 hm
  • Etappe 2: Centuri – Saint-Florent: 58 km, 846 hm
  • Etappe 3: Saint-Florent – Belgodère: 61 km, 1180 hm
  • Etappe 4: Belgodère – Calenzana: 43 km, 463 hm
  • Etappe 5: Calenzana – Galeria: 31 km, 420 hm
  • Etappe 6: Galeria – Porto: 50 km, 722 hm
  • Etappe 7: Porto – Verghio: 33 km, 1478 hm
  • Etappe 8: Verghio – Corte: 51 km, 345 hm
  • Etappe 9: Corte – Ghisoni: 58 km, 1354 hm
  • Etappe 10: Ghisoni – Zicavo: 45 km, 900 hm 
  • Etappe 11: Zicavo – Zonza: 44 km, 788 hm
  • Etape 12: Zonza- Bonifacio: 71 km, 1014 hm

DoorPierre Pauquay