Ontdekking | Vaucluse: de geheimen van de Mont Ventoux
Door Léo Kervran -
Bij het horen van de naam Mont Ventoux is de kans groot dat je denkt aan de beroemde kale top van de Reus van de Provence, of aan de Tour de France. Deze streek is inderdaad wereldberoemd bij de wielerfans van smalle bandjes en kromme sturen. Maar hier ligt ook een prachtig netwerk van authentieke paden die nog maar kortelings ook voor mountainbikers werden opengesteld. We trekken onze fietskledij aan en volgen de gids …
Aan de basis van deze trip ligt La Provence à Vélo, een organisatie die verantwoordelijk is voor het promoten van fietstoerisme in de Vaucluse. Het departement wil zijn toeristisch aanbod diversifiëren en de bezoekersaantallen buiten het seizoen ontwikkelen, en wat is daarvoor mooier dan mountainbiken? In deze episode verkennen we de verschillende hoeken van het piepjonge regionale natuurpark Mont Ventoux: van de ruige noordelijke zijde die uitkijkt over de smalle Toulourenc-vallei tot de okergroeven van Mormoiron en de Dentelles de Montmirail.
Maakten de verplaatsing voor Vojo: fotograaf Paul, cameraman Pierre en tot slot Gaëlle en ondergetekende als model en proevers van de lokale gastronomie.
We nemen onze intrek in Bédoin waar we het gezelschap krijgen van Olivier Brunaud. Op zijn schouders rust de zware taak om ons langs de mooiste paden te gidsen. Wanneer je rond de Mont Ventoux over de fiets praat, valt de naam van Olivier overal: hij is gids, maar ook voorzitter en trainer van de club van Bédoin, organisator van evenementen als de Ventoux Gravel Classic (dit jaar op 23 en 24 oktober) en de Raid Ventoux Xtreme MTB (op 30 en 31 oktober), planner en uitpijler van het MTB-centrum van de Ventoux en de Grande Traversée VTT de Vaucluse, oud-teammanager van het XC- en marathonteam Egobike, … Een bezige bij dus!
Om kennis te maken met het terrein, neemt hij ons eerst mee naar een stukje van de GTV (Grande Traversée VTT de Vaucluse) dat rond de Dentelles de Montmirail loopt, een spectaculair kalkgebergte van ongeveer 8 kilometer lang. De hellingen van de Dentelles hebben een grote reputatie in de gastronomie met dank aan heerlijke wijnen, voortreffelijke olijfolie, truffels, … De vele pieken zijn ook wereldvermaard voor hun klimroutes. Ons interesseren echter vooral de paden!
En wat voor paden! De dalende singletrack voor ons doet het beste verhopen voor wat volgt. Ons enthousiasme zal echter van korte duur zijn. Na nog geen 200 meter horen we het alombekende en gevreesde psssssjjjjt-geluid. Pierre is lekgereden. De stenen van het zuiden zijn legendarisch! Geen al te best begin dus, maar uiteindelijk rijden we tijdens de vier dagen die we hier doorbrengen slechts tweemaal lek (de andere lekke band staat op naam van je dienaar die zonodig een houten tak moest meenemen in zijn achterwiel). Voor een groep van vijf op ruw terrein, valt dit reuze mee.
We rijden verder tussen heuvelruggen bedekt met wijngaarden, langs oude pittoreske dorpjes en over kronkelende afdalingen. Dit alles onderbroken door anekdotes van onze gids die duidelijk zowel de geschiedenis van de regio als zijn paden kent. Wist je dat de wijngaarden van de Dentelles, ondanks hun huidige reputatie en belang, pas dateren uit de jaren 60? Vroeger waren het vooral tomaten, boomgaarden en de Montmirail-bron (gebruikt voor thermale kuren, de exploitatie stopte in 1939) die voor de nodige activiteit zorgden in de regio.
Het terrein is precies wat je verwacht van Zuid-Frankrijk: (erg) rotsachtig, vaak smalle paden en een venijnige vegetatie.
Jammer dat de zonsondergang het einde van de dag al aankondigt. Na een heerlijk avondmaal kruipen we al vroeg onder de wol, morgen staat er een pittigere rit op het programma.
Verandering van decor
Om 8 uur stipt zetten we vanuit Bédoin koers naar het noordoosten. Olivier wil ons daar de ruwe noordkant van de Mont Ventoux tonen, maar zover zijn we nog niet, want Bédoin ligt aan de voet van de zuidwestkant van de Kale Reus. Via bewegwijzerde paden is het mogelijk om tot aan Chalet Reynard (die naam zal zeker een belletje doen rinkelen) te klimmen, maar onze gids neemt ons liever mee naar enkele pareltjes van paden die hier verscholen liggen, net zoals de vele stenen hutten (of Jas zoals ze hier genoemd worden) die vroeger in de zomer dienstdeden als schuiloord voor de herders en hun schapen.
Deze hutten maken deel uit van het cultureel erfgoed van de regio, maar men besloot om ze buiten het officiële MTB-netwerk te houden om ze beter te conserveren. De meeste hutten zijn immers in vrij slechte staat en wachten op restauratie. Dit is echter niet de enige reden: binnen het park was het ook de bedoeling om niet alles te bewegwijzeren zodat ook de gidsen, die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van het mountainbiken rond de Ventoux, nog een meerwaarde kunnen bieden.
Het terrein is hier heel anders dan gisteren en hoe hoger we klimmen, hoe meer de karakteristieke vegetatie van het zuiden plaats moet maken voor planten en bomen die we eerder in de Alpen zien. Na in één ruk een hoogteverschil van 1000 meter overwonnen te hebben – en een stukje waarbij de fiets moest gedragen worden, door de schuld van een recente houtkap die nog niet volledig was opgeruimd – komen we aan bij Chalet Reynard voor de welverdiende lunchpauze.
Nu moeten we nog 200 hoogtemeters stijgen tot het hoogste punt van de dag, de Pas de la Frache (1586 meter). In vergelijking met de Alpen valt die hoogte nog goed mee, maar door de geïsoleerde ligging van de Ventoux is het uitzicht er fenomenaal. Aan de ene kant baden de wijnvelden en de (jammer genoeg niet in bloei staande) lavendelvelden in de zon. Wanneer we de andere kant uitkijken, hebben we een zicht over het ruigere landschap van de Baronnies Provençales en de bergen van de Ecrins.
Van hieruit volgen we een stukje van de GTV die langs de noordflank van de Ventoux naar beneden duikt. We surfen over de kiezelstenen en slingeren tussen de vele naaldbomen.
Geleidelijk aan wordt het pad smaller. We zouden deze weg kunnen vervolgen tot Savoillans of Sault – de route gevolgd door de GTV – maar onze gids heeft iets anders in gedachten en besluit ons weer een stukje omhoog te brengen naar de weg die van Sault naar de top van de Ventoux stijgt.
We zetten koers naar de ruïnes van Jas des Melettes, waar de officiële enduro-afdaling van de zuidkant van de Ventoux (parcours nummer 5) start. Het enige wat ons nog rest is een laatste vrije val van 700 meter naar Bédoin voor een welverdiende rust. Het eerste deel is heel natuurlijk – zoals bijna alle paden hier – en wordt gedeeld met wandelaars, maar vanaf het midden van de afdaling hebben de locals speciaal voor de bikers een pad aangelegd dat parallel loopt met het wandelpad.
We rijden over een formidabele boardercross die gebruikmaakt van het terrein om ‘natuurlijke’ kombochten en jumps te creëren. De flow is geweldig en onze vermoeidheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. Iedereen wil terug naar boven voor een tweede rit!
Ontwikkelen en beschermen
‘s Avonds ontmoeten we Lise Collin, projectmanager fietstoerisme binnen de organisatie die het project voor de aanleg van het Regionaal Natuurpark Mont Ventoux droeg.
In tegenstelling tot een nationaal park, dat zich bijna uitsluitend richt op de bescherming en het behoud van de natuur en hiervoor regelgevende bevoegdheden heeft, is een regionaal natuurpark bedoeld om gemeenten een structuur te geven om hun grondgebied economisch te ontwikkelen met het behoud van hun opmerkelijke culturele en natuurlijk erfgoed.
Lise weet te vertellen dat het Regionaal Natuurpark Mont Ventoux tussen twee andere regionale parken – de Baronnies Provençales in het noorden en de Luberon in het zuiden – in ligt en zich van oost naar west uitstrekt over 35 gemeenten, van Saint-Christol (naast Sault) tot Carpentras. Een gebied dat jaarlijks ongeveer een miljoen bezoekers ontvangt, waaronder meer dan 120.000 fietsers die zich op de hellingen van de Reus van de Provence verdringen.
De lokale bevolking en alle bezoekers harmonieus laten samenleven en ondertussen ook nog de natuurgebieden rond de Ventoux beschermen (binnen de omtrek van het park zijn er 3 natuurzones), is niet eenvoudig en het is precies daarom dat het park werd gecreëerd. Een eerste poging daartoe vond reeds in 2015 plaats, maar zonder succes. Lagen toen dwars: politieke redenen, de jacht en … skiën. Jawel, in de winter kan je op de top van de Mont Ventoux ook skiën.
De gedachte is mooi, maar wat met het mountainbiken in dit alles? Het dorp Bédoin, het bekendste startpunt voor de beklimming van de Ventoux, richtte zich als eerste op het mountainbiken met de aanleg van vier routes. Tot voor kort draaide de site, door de aanwezigheid van een bikepark dat door een van de skiliften van het skigebied Chalet Reynard wordt geëxploiteerd, echter meer rond de gravity disciplines. Dat bikepark situeert zich op de hellingen net onder de top – de top zelf is verboden voor mountainbikers, met uitzondering van de GR4-route aan de zuidkant – maar is vrij klein en seizoensgebonden. En het strookt ook niet met de visie van het park dat juist meer bezoekers wil aantrekken tijdens het laagseizoen en hen de hele regio wil doen ontdekken.
Vandaar dat men inzet op tochtrijders met voor elk wat wils, van de beginner tot de expert. Zo ontstond vlak voor de zomer van 2020 een MTB-centrum met 13 routes en 220 kilometer bewegwijzerde paden. De ambitie is om op korte termijn 300 kilometer uit te pijlen, verdeeld over een 20-tal routes. Dat lijkt weinig in vergelijking met andere sites, maar door de zeer specifieke omgeving is het onderhoud van de paden hier vaak gecompliceerd (door de aard van de vegetatie, de omvang van het gebied, de moeilijke toegankelijkheid,…). Het is dan ook beter en makkelijker om een klein netwerk te onderhouden. Ook de financiële middelen zijn niet van die orde als in een groot skistation in de Alpen. Een tweede project is de Grande Traversée de Vaucluse (GTV) die begint in Savoillans en een grote lus maakt door het park.
Eindelijk de top!
Een regionaal natuurpark is meer dan alleen maar wilde en ongerepte natuur. Het is ook een plek waar mensen wonen en werken en een verzameling beroemde en bijzondere plekken die wachten op een bezoek. De laatste twee dagen van onze trip staan daarom in het teken van het ontdekken van opmerkelijke plekjes in het park, zoals de okergroeven van Mormoiron, de Toulourenc-vallei met zijn kleine bewaard gebleven dorpjes en natuurlijk de puinhellingen op de top van de Mont Ventoux.
De okergroeven van Mormoiron (geëxploiteerd van 1887 tot 1967) zijn kleiner in oppervlakte en minder monumentaal dan hun bekendere tegenhangers uit het iets zuidelijkere Roussillon, maar ook minder bezocht, waardoor ze een wild en natuurlijk karakter wisten te behouden. Ter plaatse ontdekken we de overblijfselen van de vroegere okerwinning. Hier werden okerkleurige blokken gemaakt die vervolgens naar de omliggende steden werden vervoerd waar ze werden vermalen tot okerpoeder.
Op de fiets voelt het terrein heel bijzonder aan omdat je voortdurend wisselt tussen een harde en zachte ondergrond. Het is opletten geblazen dat je voorwiel niet plots vast komt te zitten in het mulle zand, maar we amuseren ons te pletter in de kleine canyons die door tijd en water zijn gevormd.
Een groter contrast met de top van de Ventoux, die we vlak erna verkennen, kan er niet zijn. Het was natuurlijk ondenkbaar om te vertrekken zonder een ritje over deze beroemde puinhelling, maar na de okergroeven is de overgang abrupt. We gaan van een aangenaam zandbos naar een absoluut kaal, sober en imposant mineralenlandschap. De temperatuur neemt een duik naar beneden en de wind heeft hier vrij spel. Op de top waait het meer dan de helft van het jaar boven de 90 km/u en er zijn pieken opgetekend van meer dan 300 km/u. In september is de gemiddelde temperatuur bovenaan 8,5°C (gemeten waarde, het gevoel kan veel lager zijn met de wind), terwijl we in het dal zelden minder dan 15°C noteren.
Boven is zoals reeds gezegd alleen de GR4 Sud, die langs de bergkam naar het zuidoosten afdaalt, open voor mountainbikers. Een maatregel die is genomen om de top te beschermen tegen het hoge aantal bezoekers, en het leidt het samenleven met de wandelaars ook in betere banen. En eerlijk gezegd, veel missen we hierboven niet wanneer we de andere paden bekijken. Het merendeel van die paden loopt over een instabiele grindbodem en ze zijn in alle richtingen bedekt met scherpe stenen die groot genoeg zijn om de geringste stuurfout zwaar af te straffen. Niet het meest interessante om op te rijden! Als je naar de top komt, gaat het meer om het uitzicht dan om de kwaliteit van de paden en het plezier van het biken.
Over het uitzicht gesproken, vanwege werkzaamheden konden we op de top de ‘obligate’ foto bij het hoogtebord niet maken. Die werken zijn nu voltooid. De omgeving van het observatorium is opnieuw ontworpen om de circulatie en het naast elkaar bestaan van fietsers, voetgangers en auto’s te verbeteren. Net onder de Col des Tempêtes hadden we echter wel een leuke ontmoeting met een gems!
In eerste instantie is dit een beetje verrassend, maar de Alpen hebben geen monopolie op gemzen, en de dorpen van de vallei mogen dan wel typisch Provençaals zijn, we zitten hier wel op een hoogte van net geen 2000 meter …
Een toekomst die nog geschreven moet worden …
We eindigen deze reis met een paar rondjes in de Toulourenc-vallei, eerst in Savoillans en vervolgens in Brantes. Kleine, charmante dorpjes opgetrokken uit oude stenen en met geplaveide straatjes die zo aanlokkelijk zijn om er op je gemak rond te slenteren en de noordkant van de Ventoux te bewonderen, die als een hoge muur de horizon blokkeert.
Wordt de Mont Ventoux na een wieler- en wandelbestemming nu ook een MTB-bestemming? Dat is toch waar de mensen achter het park van dromen en waar ze de komende vijf jaar vol voor gaan: een kwalitatief aanbod aan bewegwijzerde paden aangevuld met 1 of 2 evenementen die er jaarlijks zullen plaatsvinden. Het potentieel is er en met onze ervaren ogen – die gewend zijn om plaatsen te ontdekken waar alles om onze sport draait – stellen we onszelf al snel voor wat er allemaal mogelijk zou zijn. Maar Lise Collin doet ons al snel weer op aarde neerdalen door ons de visie van het park uit te leggen.
Door het toerisme ligt er ook een grote druk op de kwetsbare omgeving rond de Mont Ventoux: er zijn veel activiteiten en het is onmogelijk om alles op het mountainbiken te zetten ten nadele van anderen. Maar dat is misschien ook wat de plek zo charmant maakt. Hier leven verschillende liefhebbers van buitenactiviteiten naast elkaar, allemaal gedreven door hetzelfde plezier om hun favoriete discipline te beoefenen in een uitzonderlijke omgeving. Een outdoorfestival dat het hele jaar door open en voor iedereen toegankelijk is.
Tijdens onze trip realiseerden we ons dat we voorheen maar een heel klein stukje van de Mont Ventoux en zijn omgeving kenden. De Reus van de Provence heeft veel meer te bieden dan zijn zeer toeristische ‘ansichtkaart’-top en de mountainbike is een geweldig instrument om op zoek te gaan naar deze verborgen wonderen. Dit is een gebied vol contrasten, dat (bijna) alle facetten van de Provence herbergt. Een paar kilometer rijden is voldoende om in een andere omgeving en sfeer terecht te komen en het terrein te zien veranderen, wat je het gevoel geeft dat je constant op ontdekkingstocht bent. Als je nog op zoek bent naar een leuke gezinsvakantiebestemming in Frankrijk die niet uitsluitend rond mountainbiken draait, zoek dan niet verder, je hebt ze gevonden!
Bij onze video bovenaan deze pagina (vergeet de ondertiteling niet aan te zetten) kan je nog even wegdromen bij prachtige beelden van de Reus van de Provence!
Praktische info Mont Ventoux:
Waar: Bédoin en Sault zijn de twee belangrijkste uitvalsbasissen van het MTB-centrum van de Mont Ventoux (Espace VTT-FFC du Mont Ventoux). De noordelijke zijde (Savoillans, Brantes, Saint-Léger-du-Ventoux) is de rustigste en wildste, terwijl de andere zijdes levendiger zijn. De meeste accommodaties in de regio zijn gewend om fietsers te ontvangen en sommige, zoals het nieuwe Le Nesk-hotel in Sault, bieden zelfs een speciale service voor fietsers aan: cursussen, laadstations voor e-bikes, een werkplaats en zelfs een technisch team tijdens het hoogseizoen.
Wanneer: Het grootste deel van het jaar is het hier prettig fietsen, maar de lente en de vroege herfst zijn de beste seizoenen om van het gebied te genieten, dan vermijd je het drukke verkeer en de hoge temperaturen in de vallei in de zomer. Anderzijds bloeien de lavendelvelden, die bijdragen aan de sfeer van de regio, van half juni tot eind augustus.
Hoe: De bewegwijzerde routes zijn een goed hulpmiddel om de regio te verkennen, maar overweeg zeker ook eens om een gids in te huren, zij kunnen je de beste plekjes van het park laten zien.
Niveau: Het park wil toegankelijke routes ontwikkelen, maar momenteel beschik je best toch over een flinke dosis stuurmanskunst. Niet dat er veel technische of moeilijke passages zijn, maar de aard van het terrein – losliggende grond, stenen, smalle paden – is toch niet van de poes. Een gemiddeld niveau is echt een minimum vereiste om van de paden te genieten.
Materiaal: Een full suspension geniet de voorkeur. Wanneer we de twee enduroparkoersen buiten beschouwing laten, zijn de niet overdreven lange afdalingen nog wel haalbaar met een hardtail maar dan moet je wel de vele stenen voor lief nemen. En vergeet zeker niet om (goed) versterkte banden te monteren. Tot slot is het huuraanbod in de regio goed ontwikkeld.
Toeristische dienst (kaarten, logies, …):provence-a-velo.fr
Espace VTT-FFC Ventoux: provence-a-velo.fr/circuits-velos/VTT/mont-ventoux/offres-100-1.html
Onze gids:egobike-montventoux.com
Evenementen:Ventoux Gravel Classic (23-24 oktober 2021) – Raid Ventoux Xtrem MTB (30-31 oktober 2021).
Aanrader om te overnachten:Au Moulin de César