Ontmoeting | Julien Absalon en Titouan Carod: de meester en zijn leerling
Door Paul Humbert -
Het is een groot cliché, maar als we terugdenken aan onze ontmoeting met Julien Absalon en Titouan Carod, hebben we al snel de neiging om het te hebben over de meester en zijn leerling. Maar hun samenwerking bij BMC gaat natuurlijk veel verder dan dat. Ze leren allebei van elkaar en de uren die ze samen op de fiets doorbrengen, zijn even belangrijk als de tijd die ze naast de fiets met elkaar spenderen. We hebben de twee eind maart ontmoet in Marseille, waar een manche van de Coupe de France op het programma stond. Warmpjes in de camper en rond een kop koffie, keuvelen we samen over het aankomende seizoen 2017.
Beginnen doen we met de jongste, Titouan Carod, die nieuw is in het team. Carod stapt dit jaar over naar de elites en doet dit met twee opeenvolgende eindzeges in de wereldbeker U23 in zijn achterzak. Als adelbrief kan dat tellen, maar iedereen weet dat de overstap naar de elites niet altijd evident is. Het tussenseizoen begon voor hem met de nodige onderhandelingen: “Aan het einde van vorig seizoen kreeg ik enkele interessante aanbiedingen. Eerst ging mijn voorkeur uit naar Scott, maar het werd uiteindelijk toch BMC.” Als we hem vragen wat hij verwacht van het komende seizoen, is Carod nog bescheiden: “Alles is nieuw voor mij. Ik wil me dan ook nog niet opladen met de nodige stress en doelen. We zien wel.”
Een frisse wind en veel technische bagage
In de goed geoliede machine van het team BMC zou je kunnen denken dat de komst van een nieuwkomer kopman Julien Absalon een beetje onverschillig laat, maar de komst van Titouan Carod bleef niet onopgemerkt en we vragen ons dan ook af of Julien geen aandeel heeft in de komst van zijn jonge landgenoot. “Het is leuk dat Titouan een Fransman is en hij brengt een frisse wind in het team. En technisch is hij misschien wel de beste uit het hele xc-circuit. We zijn ook allebei een enorme pietje-precies als het aankomt op het afstellen van onze fiets, misschien nog meer dan de Duitsers en Zwitsers, en we gaan elkaar daar dan ook in kunnen helpen.” Je voelt meteen dat dit voor Absalon geen gewone samenwerking is, maar dat hij meer wil betekenen voor zijn nieuwe en jonge ploegmaat. “Natuurlijk wil ik dit jaar mijn eigen stempel drukken op het seizoen, maar tegelijkertijd wil ik ook Titouan helpen bij de start van zijn carrière. Dit seizoen wordt mogelijk mijn laatste, maar ik blijf nog minstens twee seizoenen verbonden aan het team en BMC.” Julien Absalon is dus duidelijk niet van plan om zomaar uit de schijnwerpers te verdwijnen eens zijn carrière voorbij is.
Geen veldritten meer, het is tijd voor wat anders
Terwijl iedereen verwacht had om hier in Marseille een wedstrijd in de zon te komen afhaspelen (we zitten nu eenmaal in het zuiden van Frankrijk), woedt er buiten een winterse storm terwijl we polsen hoe ze zich in het tussenseizoen hebben voorbereid op wat komen gaat. Voor Absalon stonden er deze winter geen veldritten op het programma. “Ik had daar geen zin meer in. Ik nam liever deel aan de Mégavalanche op La Réunion en spendeerde veel tijd op een endurofiets.” Je kon Julien dan ook regelmatig aan het werk zien in het Azur Bike Park in Roquebrune sur Argens, dat nu deel uitmaakt van zijn trainingsronde. En gedurende de winter hebben hij en Titouan ook samen een stage op de weg afgewerkt.
We kruisten Julien Absalon ook enkele keren in Stride, een groot indoor bike park in Straatsburg. “Het is een geweldige plek. Ik train er onder meer op de pumptrack en BMC had speciaal voor mij een four cross-fiets in elkaar gestoken. Al was het wel vreemd om opnieuw op een 26″ te stappen. Maar het grote voordeel was dat ik daar niet gehinderd werd door mijn pollenallergie die me telkens aan het begin van het seizoen hindert. Drie maanden geleden ben ik begonnen met een behandeling tegen deze allergie. Na twee van de drie maanden is het resultaat nog niet echt overtuigend, en we zullen wel zien of het echt iets heeft uitgehaald. Maar ach, misschien is het ook een zegen en kan ik net hierdoor later op het seizoen extra sterk uit de hoek komen.”
De winter is ook het uitgelezen moment voor de renners om zich met andere zaken te amuseren. Voor Titouan Carod is dat motorcross, waarbij hij het nuttige aan het aangename koppelt. “Dankzij vrienden leerde ik deze sport kennen, en ik ben er gek op. Na de Roc wist ik dat ik eens voluit kon gaan. En nu maakt de motor deel uit van mijn trainingen. Het is een complete sport waarin ik zowel mijn kracht als mijn reflexen oefen. Als ik begin, heb ik steeds veel pijn aan mijn handen, maar dat ebt naarmate de training weg. Op het einde zijn het dan ook de benen die het meeste pijn doen.” Ook voor Absalon is motorcross een guilty pleasure, maar tot hiertoe weerstaat hij aan de verleiding: “Enkele jaren geleden had ik mezelf na de wereldkampioenschappen nochtans een motor cadeau gedaan. Ik had eerst een enduromotor en vervolgens een crossmotor, maar ik besloot om ze te verkopen, omdat ik het risico op blessures te groot vond.”
De motivatie op het thuisfront
Tussen twee vragen in, steekt ook Pauline Ferrand-Prévot haar hoofd even in de camper. Voor ons de gelegenheid om aan Julien te vragen wat het hem op sportief vlak bijbrengt om met een atlete van haar niveau samen te leven en te trainen. “Eerst en vooral motivatie. We hebben dezelfde doelen en we vertrekken dan ook samen op training. Natuurlijk verschilt het trainingsprogramma van Pauline wel eens met het mijne, bijvoorbeeld wanneer ze zich voorbereid op de Belgische klassiekers op de weg (Pauline Ferrand-Prévot is naast een goede mountainbikester ook een steengoede wegrenster).”
Als het einde van de middag nadert, kuieren de twee renners, in afwachting van de wedstrijd van morgen, naar hun mecaniciens. Iets later zien we Titouan Carod naast het parkoers het terrein obeserven om zeker te zijn dat hij de juiste bandenkeuze maakt. Julien Absalon begint dan weer zonder druk aan een seizoen waarin hij wederom in de zomerperiode op zijn sterkst zal moeten zijn. De wedstrijd zelf sluiten Absalon en Carod de volgende dag respectievelijk af op de vierde en negende plaats.
Foto’s copyright Jérémie Reuiller & Paul Humbert/Vojo