Shimano XTR: het Japanse zwaard dat aan twee kanten snijdt!
Door Jeffry Goethals -
De huidige 12-speed M9100 XTR-groep is sedert 2018 op de markt en sinds het begin werd het paradepaardje van Shimano voorgesteld als zijnde de ultieme race-componenten voor zowel XC, marathon als enduro. Vorig jaar bouwden wij er twee dream builds mee op, elk met een verschillend doel. De ene fiets als een optimaal marathonwapen, de andere als extreme knalbak voor enduro-specials en gletsjerafdalingen. Welk type onderdelen we hebben gekozen en waarom … dat lees je hier!
We zaten er op te wachten, waren er bij met de voorstelling, deden een eerste test in Slovenië en er volgde ook nog een uitgebreide duurtest tijdens het volledige 2019 seizoen. Je kunt gerust stellen dat we de huidige XTR ondertussen van binnen en van buiten kennen. Als je op de website van Shimano gaat kijken, zijn er echter heel veel verschillende mogelijkheden binnen de M9100-groep om uiteindelijk je fiets mee op te bouwen en een praktische gids om je hierbij te helpen bestaat eigenlijk nog niet echt.
Simpel gezegd zijn XTR M9100-onderdelen eerder XC gericht, de M9210-versies zijn dan weer meer geschikt voor Trail/Enduro. Aan de hand van twee dream builds – de één gericht op het overleven van de MB Ultime, de ander om een zomer lang technische trails naar beneden te knallen – bespreken we de keuze voor en de verschillen tussen de afzonderlijke componenten.
De aandrijving
Het spreekt bijna voor zichzelf dat we beginnen met de aandrijving. Als je aan Shimano denkt, dan is dat toch in de eerste plaats over het “schakelen”. Hoewel er bij de presentatie nog werd gesproken van 11-speed en er nog steeds de mogelijkheid is van een dubbel voorblad (met de bijhorende voorderailleurs), hebben wij voor beide dream builds gekozen voor de 1×12.
Voor een extreme marathonrit is het bereik van de 10-51 cassette een absolute must. In combinatie met een 30T of 32T tandwiel vooraan kun je zo de steilste hellingen overwinnen, maar ook op de snelle stroken kun je bij hoge snelheden blijven meetrappen.
Voor een extreme marathonrit is het bereik van de 10-51 cassette een absolute must. In combinatie met een 30T of 32T tandwiel vooraan kun je zo de steilste hellingen overwinnen, maar ook op de snelle stroken kun je bij hoge snelheden, tot een stukje boven de 40km/u, blijven meetrappen. Voor enduro, wordt er door de profs gekozen voor de derailleur met de kortere kooi (de Medium Cage) en de cassette van 10-45. Dit vooral om te vermijden dat de onderkant van de derailleur blijft hangen aan rotsen. Wij als fanatieke amateurs kiezen echter ook hier voor de langere kooi en de 10-51 cassette. Aan de ene kant rijden wij blijkbaar niet zo op de limiet en zijn we nog nooit blijven haperen met onze langere kooi.
Aan de andere kant hebben we eveneens het grotere bereik nodig om comfortabel te kunnen klimmen met onze 32T. We rijden soms met een groter voorblad … want in het hooggebergte willen we bij snelheden van 45 of 50+ km/u nog kunnen versnellen. Het bereik van de officiële XTR-kettingbladen gaat trouwens van 30 tot 38. Dat laatste monsterverzet krijgen wij weliswaar niet rond (en past ook enkel op onze marathonfiets).
Criticasters zullen snel de vraag stellen waarom we bij een dream build niet gewoon voor elektrisch en draadloos schakelen van de grote concurrent kiezen. Het is inderdaad zo dat tijdens de montage het ontbreken van kabels echt veel makkelijker is. Hoewel het gevoel anders is (en hierbij hebben wij in principe de voorkeur voor elektrisch), vinden wij dat de kwaliteit en precisie van het mechanisch schakelen bij de XTR niet moet onderdoen. Voor zowel onze marathon- als endurofietsen hebben we telkens een andere gegronde reden om voor mechanisch schakelen te kiezen.
De MB Ultime is een “wedstrijd” van meer dan 24u en daarvoor moet je, als je kiest voor draadloos elektrisch, al minstens één reservebatterij meenemen om gewoon te kunnen blijven schakelen. Laat staan wat er zou gebeuren als die door een slecht contact ook onverwachts zou leeglopen.
Bij onze wilde enduro avonturen durven we al eens onze derailleurpat een duwtje te geven en dan kun je met de spanning van de kabel spelen om te kunnen blijven schakelen. Met de absolute precisie van een draadloze elektrische derailleur kan dit niet.
Nog een belangrijk verschil bij de aandrijving is de lengte en Q-factor van de crank. Om abrupt stoppende contacten met de grond te vermijden en sneller op gang te kunnen komen, kiezen wij voor onze endurofiets zonder twijfel voor een crankstel met 170mm lange crankarmen, in tegenstelling tot de 175mm voor onze marathon dream build.
In het laatste geval rijden we met het “smallere” M9100-crankstel met een Q-factor van 162mm, terwijl we bij de endurofiets de “iets bredere” M9120 (168mm) gebruiken. De reden hiervoor is dat de 162mm meer aansluit met de standaard kleinere Q-factor op racefietsen (een marathonrijder moet uren kloppen op de weg) en dat de 168mm voor een bredere basis zorgt bij het afdalen. Er bestaat trouwens ook nog een 174mm optie (M9125) en zowel de 9120 als 9125 bestaan ook in 165mm lengte!
Remmen!
Daar waar bij de aandrijving de verschillen tussen de afmontage van onze marathon en enduro dream build subtiel zijn, zijn ze overduidelijk als je naar de remmen kijkt. Zowel de calipers als de remgrepen kun je makkelijk van elkaar onderscheiden.
Je hebt de lichtere (80g) en minder krachtige 2-piston caliper en je hebt de zwaardere (109g) en krachtigere 4-piston caliper. Twee keer meer zuigers betekent meer remkracht en meer koelend vermogen. Dit laatste wordt nog eens versterkt door de Ice Tech-remblokken die standaard worden voorzien bij de grote M9120-caliper, maar deze bestaan ook voor de kleine M9100. Een flatmount-caliper bestaat enkel voor de M9100-caliper. Logisch, aangezien deze standaard momenteel enkel op de nieuwste generatie hardtails wordt gebruikt. Zoals je op de foto’s kunt zien, werken beide remtypes ook met de schijven of remblokken van Galfer. Wij monteerden deze niet omdat we ontevreden waren van de Shimano-producten, maar omdat die op dat moment niet voorradig waren.
De gewone XTR M9100-remgreep is uiterst licht en brengt slechts 61g op de weegschaal. De M9120-trailversie weegt 99g (een klein verschil, maar wel bijna 70% zwaarder) en heeft drie grote verschillen. Met een schroefje kun je (beperkt) de free stroke, de afstand van de remblokken ten opzichte van de schijf, aanpassen en via een draaiknop kun je de afstand tussen remhendel en je handvat zonder tool (wat je bij de M9100 wel nodig hebt) aanpassen. Je zou kunnen denken dat eenmaal die afstand goed staat je die ook nooit meer moet gaan aanpassen, maar in de (enduro)praktijk kan dit wel gebeuren. Het valt immers voor dat door een stevig contact je schijf wat krom is gereden, daardoor je remblokken steeds weer naar buiten worden geduwd en je desondanks de hendel tegen je handvat te trekken geen remkracht meer kunt vinden. Door de draaiknop helemaal uit te draaien, kun je meestal wel nog een contactpunt met je schijf vinden.
Een derde, zeker niet onbelangrijk verschil is de Servowave-technologie. Dit katrolsysteem ontbreekt bij de lichtere M9100-remgreep en zorgt bij de M9120 dat je in het begin van het inknijpen van de remhendel relatief gezien weinig remkracht ontwikkelt (maar wel snel contact maakt met de schijf) en dus goed kunt doseren. Hoe verder je trekt, hoe meer de katrol zijn werk doet en je met weinig spierkracht wel veel stoppend vermogen kunt ontwikkelen.
In theorie kun je perfect de meer lineaire M9100-remhendel gebruiken op de krachtigere 4-piston M9120-caliper, maar dit zorgt in de praktijk voor een slecht doseerbare rem die meer spierkracht vereist voor de maximale remkracht. Omgekeerd is wel een goeie optie (zoals bij de XT-, SLX- en Deore-remmen wordt toegepast), maar met de beperktere remkracht van de 2-piston caliper is het Servowave effect minder uitgesproken.
Voor onze marathon dream build kozen we voor een 180mm schijf voor en een 160mm schijf achter. Kleiner achter is dikwijls niet meer mogelijk, en kleiner vooraan is “oké” voor korte afdalingen. Van zodra je langer in de ankers hangt, dan gaat die 160mm jammer genoeg heel snel oververhitten.
Qua schijven is het makkelijk. De MT-900 Ice Tech schijf bestaat in een diameter van 140, 160, 180 en 203mm. Groter betekent meer remkracht, betere hitteafvoer en ook iets meer gewicht. Reken op 30 gram extra als je gaat van een 160mm naar een 203mm schijf. Voor onze marathon dream build kozen we voor een 180mm schijf voor en een 160mm schijf achter. Kleiner achter is dikwijls niet meer mogelijk, en kleiner vooraan is “oké” voor korte afdalingen. Van zodra je langer in de ankers hangt, dan gaat die 160mm jammer genoeg heel snel oververhitten. Op de enduro dream build rijden we momenteel zonder adaptors en zit er een 203mm voor en 180mm achter. We wegen “slechts” 70kg en komen hiermee in zo goed als alle omstandigheden weg. Bij een enduro/downhillwedstrijd zoals de Mountain of Hell steken we zonder twijfel ook een 203mm achter. Ice Tech schijven bieden echt wel meerwaarde ten opzichte van de gewone schijven. Onze ervaring is dat je bij andere merken nog groter of dikker moet gaan.
Extra’s
Bij de pedalen heb je de keuze tussen de klassieke M9100 XC-pedaal (313g voor een set) en de M9120 (395g) met een veel groter en dus stabieler contactoppervlak tussen pedaal en de schoen. Bijkomend voordeel van de grotere kooi is dat je ook makkelijker inklikt, in het geval dat je eens moet uitklikken. Je kan ook beter op de pedaal staan zonder ingeklikt te zijn, maar daarvoor moet je wel een goeie slipvaste schoen hebben.
Wij houden van een propere cockpit en onze XTR-shifter is via de I-SPEC EV technologie netjes vastgehecht aan onze remgreep. Shimano heeft ook een heel goede en handige dropper post hendel die van dezelfde technologie gebruikmaakt. De SL-MT800-IL werkt met meerdere merken van verstelbare zadelpennen en wij vinden die heel scherp en strak onder de duim liggen.
Shimano XTR is de topgroep van de Japanse fietsreus. Deze is best prijzig en exclusief. Je krijgt hiervoor uitzonderlijk goede, betrouwbare en altijd vederlichte opties om zowel een XC-, marathon-, trail- als endurofiets af te monteren. Afhankelijk van je voorkeuren en het terrein waar je in gaat rijden, kun je bijgevolg heel specifieke keuzes maken. Bij de andere groepen (XT, SLX en ook Deore) heb je minder keuze … dus een aantal zaken zijn voor een aangenamer prijskaartje niet mogelijk. Maar het meeste dat we hier hebben besproken kun je wel perfect 1 op 1 toepassen voor een afmontage met een lager budget. De werking komt meestal heel dicht in de buurt van die van de XTR. Je offert er vooral gewicht (en de high-end look) voor op. Om af te sluiten gunnen we je eindelijk een volledige blik op onze beide dream builds.
Meer informatie over de XTR-groep: bike.shimano.com