Test | Orbea Oiz M Team: alles voor de competitie
Door Léo Kervran -
De Oiz is, sinds zijn nieuwe versie twee jaar geleden op het toneel verscheen, een heel mooi verhaal geworden voor Orbea. Het modeljaar 2021 van de Oiz ondergaat weer een evolutie, met een nieuwe constructie voor de topmodellen en een subtiele verandering in de geometrie. Wij hebben twee maanden op het zadel van de zeer exclusieve M Team-uitvoering doorgebracht en dit is onze mening!
Naast het commerciële succes van de Oiz, heeft de fiets met de renners van het KMC-Orbea-Team ook gescoord in wedstrijden van het hoogste niveau, zoals blijkt uit de 4 nationale titels in 2019 (Annie Last, Malene Degn, Milan Vader en Victor Koretzky), de Europese kampioenschapspodia van Florian Vogel (2de) en Milan Vader (3de) en de podiumplaatsen van Malene Degn en Annie Last in de wereldbeker.
Normaal gezien had 2020 een olympisch jaar moeten zijn en in XC betekent dit meestal dat er een ganse reeks nieuwe modellen wordt gelanceerd. Dat is ook dit jaar weer gebeurd bij topmerken zoals Specialized, Cannondale, Canyon en BH. Die hebben de afgelopen maanden allemaal hun hardtails en/of hun volledig geveerde XC-fietsen vernieuwd. Bij Orbea is het MTB-platform nog vrij recent op de markt gebracht en ook het huidige model van de Oiz wordt nog steeds sterk gewaardeerd door de renners, dus is er (nog) geen sprake van een volledige vernieuwing.
Hoe blijf je echter competitief in de strijd op het hoogste niveau als de concurrentie zo sterk is? Als je nauwelijks iets verandert aan de geometrie en al helemaal niet aan het veringsconcept komt, is er maar één mogelijkheid: gewicht!
Het frame
De belangrijkste nieuwigheid van de Oiz 2021 is het gebruik van de OMX-technologie, die voorheen enkel werd gebruikt bij de racefietsen van het merk. In vergelijking met het OMR-carbon, dat in voorgaande jaren op alle carbon mountainbike frames van Orbea werd gebruikt, verfijnt OMX de constructie verder door de overlappingen van het carbon en de hoeveelheid gebruikte hars te optimaliseren. Zo wordt er tot 250 gram per frame bespaard, zonder de sterkte van de hele constructie te beïnvloeden.
Afgezien daarvan is er voor de rest (bijna) niets nieuws en is de Oiz 2021 zo goed als identiek aan de fiets die we nu al drie jaar kennen. De belangrijkste kenmerken zijn twee bidonhouders voor lange ritten, een frame dat alleen compatibel is met een enkel blad vooraan, interne kabelgeleiding van begin tot eind, een PressFit-bottom bracket en een achterste remklauw die met een Flatmount wordt gemonteerd.
Het veringsconcept
Het veringsconcept verandert niet en de Oiz blijft trouw aan de monopivot + linkage architectuur, alomtegenwoordig bij XC-fietsen wegens zijn voordelen op het gebied van gewicht en onderhoudsgemak. In de achterdriehoek is het dan ook het carbon dat vervormt om de afwezigheid van een draaipunt ter hoogte van de wielas te compenseren.
Ons model is een “XC”-versie met een 190×40 schokdemper die ons achteraan voorziet van 100 millimeter veerweg, net als vooraan het geval is. Op dit topmodel zijn beide veringen van Fox met een specifieke schokdemper achteraan, de I-Line DPS Factory (identiek aan een klassieke DPS maar met een ander design van de kop om beter te passen in het frame), en de bekende 32 StepCast Factory aan de voorkant.
De geometrie
Ook hier is (bijna) niets veranderd en de Oiz 2021 heeft, op één uitzondering na, dezelfde geometrie als de 2020- of 2019-modellen. De lengte van de achterbrug is op de OMX-frames immers ingekort tot 430 millimeter, terwijl dat op de OMR- en aluminium frames nog steeds 435 millimeter is.
Vergeleken met recentere modellen, zoals de nieuwste BMC Fourstroke, Cannondale Scalpel of Specialized Epic, is de geometrie ondertussen vrij conservatief met een balhoofdhoek van 69 graden en een relatief korte reach (435 millimeter op de medium). Met zo’n compacte zit en korte wielbasis is de Oiz XC-versie een echte wedstrijdfiets die onder alle omstandigheden op een actieve rijstijl vertrouwt, ook al betekent dit dat er een beetje tolerantie en veelzijdigheid verloren gaat.
Orbea staat erom bekend dat hun maten “klein” uitvallen en de Oiz is daarop geen uitzondering. Als je tussen twee maten in zit, raden we je daarom aan om de grotere maat te nemen en de stuurpen te vervangen door een 10 millimeter korter model in plaats van de originele. De Oiz is al nerveus genoeg, er is dus geen behoefte om een nog speelser, maar te klein frame te nemen.
De uitrusting
De M Team-uitvoering die we getest hebben, is het op één na best afgemonteerde model van de Oiz-familie en als zodanig is de afmontage gewoonweg uitstekend. Niets exotisch en geen overdreven aanwezig (goedkoper) huismerk; alleen topklasse, betrouwbare en erkende componenten.
Zoals hierboven vermeld, zijn de veringen van de Fox Factory-lijn, wat het beste is van de Amerikaanse fabrikant. Er is een optie van 249 euro om de fiets uit te rusten met een Fox Transfer Factory verstelbare zadelpen met 150 millimeter drop.
De vork en de schokdemper worden gelijktijdig bediend door de kleine drievoudige Orbea SquidLock, waarvan de vorm sterk doet denken aan de bekende Scott TwinLoc. Een kleine subtiliteit op dit model, de bediening is “omgekeerd”: wanneer de kabel wordt losgelaten en de hendel in de uitgangspositie staat, is alles vergrendeld. Je moet de hendel één keer indrukken om naar de tussenstand over te schakelen en vervolgens nogmaals drukken om de veringen volledig te openen.
Op dezelfde klem zit ook de hendel voor de verstelbare zadelpen. Het is daarom niet mogelijk om de positie van de SquidLock onafhankelijk van de zadelpenhendel te verstellen.
Voor de remmen en versnellingen is het allemaal Shimano XTR wat de klok slaat, met een 10-51 cassette, een 34-tands crankstel en 2-zuiger remklauwen in combinatie met 180/160 millimeter schijven.
De gloednieuwe carbon DT Swiss XRC 1501-wielen met 30 millimeter binnenbreedte komen ter vervanging van de beroemde aluminium XR 1501-wielen die zeer populair zijn bij de originele afmontage van XC-fietsen in het midden- en topsegment. Ze zijn uitgerust met Maxxis Rekon Race-banden in 2.35″ en met een 120TPI EXO-karkas.
Tot slot is er een Orbea Components cockpit (discreet aangeduid met OC op de componenten) met een 75 millimeter lange aluminium stuurpen op onze Large en een 760 millimeter breed carbon stuur.
Versies en prijzen
Onze Oiz M Team komt met een adviesverkoopprijs van 6999 euro (zonder verstelbare zadelpen) en is één van de drie modellen die werden voorzien van de nieuwe OMX-constructie van het frame, samen met de M Pro (5299 euro) en de M LTD (8599 euro). Daarnaast is er ook nog een frameset (inclusief schokdemper) beschikbaar voor de prijs van 3499 euro. Deze 3 fietsen en de frameset zijn de top van het assortiment van de Oiz XC-familie.
Onder de OMX bevinden zich twee “Oizen” in OMR-carbon: de M30 (3599 euro) en de M10 (4499 euro). Deze laatste is vooral interessant omdat dit OMR-frame, dat tot enkele maanden geleden de beste Oiz was, uitgerust is met Shimano XT-remmen en een volledige Shimano XT-aandrijving, evenals DT Swiss XR 1650-wielen, een heel goeie wielset in het middensegment van aluminium wielen. Dit alles voor een relatief beperkte prijs.
Tot slot zijn er twee aluminium modellen als toegangspoort tot het Oiz-universum: de H20 (2699 euro) en H30 (2399 euro). Naast dit alles zijn er ook nog 3 TR-versies met 120 millimeter veerweg en standaard een verstelbare zadelpen: de M Pro TR (OMX-carbon, 5499 euro), M20 TR (OMR-carbon, 3899 euro) en H10 TR (aluminium, 2999 euro).
Orbea Oiz M Team: de terreintest
Met zo weinig evolutie, hebben we op de Oiz 2021 vanzelfsprekend de belangrijkste kenmerken die Olivier in 2018 in de Pyreneeën reeds had ontdekt, terug mogen ervaren (dat artikel lees je hier).
Bij het trappen vertoont de fiets nog altijd die kenmerkende scherpte en levendigheid die het zeer aangenaam maakt om van tempo te veranderen zonder dat het te nerveus of onrustig wordt voor de rijder (als die bijvoorbeeld vermoeide benen begint te krijgen).
Hoewel de Oiz niet de meest pure prestatiegerichte XC-fiets is, is het 34-tands kettingblad in combinatie met een goed gedoseerde stijfheid van het frame een genot om zowel bergop als op vlakke stukken te rijden. We maken voluit gebruik van de paar honderd gram die dit model lichter is ten opzichte van dat van vorig jaar en elke acceleratie is alsof we met een springveer worden gelanceerd. Als je je tegenstanders of je mederijders pijn wilt doen door elke 30 seconden van ritme te veranderen, dan is de Oiz iets voor jou.
De omgekeerde bediening van de SquidLock vereist een beetje gewenning, vooral gezien de gelijkenis van de TwinLoc van Scott die andersom werkt. Maar na een klein uurtje zit de nieuwe gewoonte in onze duim. Zoals veel van zijn concurrenten heeft de Oiz de neiging om te pompen in de “open” stand, dus je hebt echt een harde (en zachte) lockout nodig om het trappen efficiënt te maken.
Hier waarderen we de aanwezigheid van een tussenstand waarbij er een soft lockout is van de schokdemper (er is een kleine veiligheidsmarge), maar de vork wel open blijft. Je rijdt min of meer op een hardtail, waarbij de voorkant schokken blijft opvangen zonder de rijder te destabiliseren, terwijl de achterkant goed blijft presteren met toch ietwat extra grip in vergelijking met een echte hardtail. Dit is iets wat we misten bij de vorige versies van de Oiz (die slechts twee posities had, helemaal open en helemaal gesloten) en het is duidelijk de stand waar we nu het meest in rijden. Alleen wanneer de trail bergaf gaat of heel technisch wordt, zetten we de fiets terug in de open stand.
We gebruiken graag de term “levendig” om het gedrag van de Oiz tijdens het klimmen of op vlakke stukken te beschrijven. In de afdaling is eerder “scherpte” het goeie woord. De fiets geeft een indrukwekkend gevoel van lichtheid en is makkelijk omhoog te heffen, waardoor hij heel gemakkelijk te plaatsen is. Maar je moet wel een goede piloot zijn om de fiets onder controle te houden als je snel gaat en/of de trail echt moeilijk wordt.
Op basis van de test van de nieuwe Scalpel, die we in mei online hebben gezet, kunnen we een vergelijking maken met de autowereld om onze sensaties te beschrijven: de Scalpel is een beetje als een sportwagen waarop alle rijhulpmiddelen zijn gedeactiveerd. Het is leuk om ermee te rijden als je het niveau en de ervaring hebt om het je eigen te maken, maar het kan lastig zijn voor een beginner. Alhoewel het chassis van de Oiz helemaal anders is, voelt het wel precies hetzelfde.
De Oiz kan dus heel leuk zijn om mee te rijden, maar het vereist een bepaalde skillset, omdat de fiets weinig fouten vergeeft en je relatief snel uit je balans wordt gebracht. De verstelbare zadelpen zorgt er bijna voor dat je “te snel” kunt gaan, daar waar een gewone zadelpen je verplicht binnen de limieten van de fiets te blijven.
De korte achtertrein en de kleine wielbasis zorgen voor weinig stabiliteit en met een achtervering die van nature hoog blijft, wordt het achterwiel al snel te actief in snelle hobbelige stukken. De scherpe balhoofdhoek, die past bij het XC-karakter van de fiets, geeft in afdalingen ook niet veel extra vertrouwen. Dit alles maakt het heel moeilijk voor een beginner, maar ook vermoeiend voor een ervaren rijder en dat maakt deze Oiz “XC” niet echt geschikt voor ander gebruik dan XCO, XCC of een gemakkelijke marathon.
De fiets is een bom, zolang je maar trapt. Maar wanneer er lange of moeilijke afdalingen opduiken na enkele uren racen, spaart de Oiz zijn piloot niet en vraagt hij constante aandacht. Om een beetje te kunnen ontspannen, moet je het wat rustiger aan doen. Wat een moeilijke keuze is in een wedstrijd, vooral wanneer je tegenstanders zich het door hun fiets wel kunnen veroorloven om ontspannen snel te blijven gaan. Hoewel de Oiz TR een beetje zwaarder en minder scherp is door de 120 millimeter veerweg, lijkt die ons een veel betere keuze als je graag technische en/of lange ritten rijdt.
Verdict
Met dit nieuwe OMX-frame neemt de Orbea Oiz “XC” de kenmerken over van zijn voorganger en gaat hij nog een stap verder in de geest van pure competitie en korte hevige inspanningen die zo kenmerkend zijn voor XCO. Dit is zowel goed als slecht en hangt af van je eigen niveau en wensen. De kleine verbeteringen voor de 2021 topmodellen zijn niet revolutionair, maar ze zorgen wel dat de Oiz nog steeds een van de beste XC-fietsen is op de markt. De toevoeging van een “soft” lockout is voor sommigen misschien een detail, maar in onze ogen een heel waardevolle evolutie.
Orbea Oiz M Team
€ 6999,00 (origineel), € 7248,00 (met Fox Transfer Factory dropper post)
10,5kg(Maat Large, met bidonhouder en zonder pedalen)
- Schitterend bij korte intensieve ritten
- Accelereert als Speedy Gonzalez
- Kun je ook rustig mee rijden
- Vermoeiend bij lange en/of technische afdalingen
- Niets te melden
Évaluation des testeurs
- Best getest
- Hartendief
- Prijs-kwaliteit
Meer informatie via orbea.com